Columns & opinie
Frutti: Katerontbijtjes bezorgd, inclusief pijnstillers
Petra Meijer
woensdag 12 februari 2014
© Marc de Haan

‘Het is vroeg opstaan, maar het bezorgen van ontbijtjes levert elk jaar leuke verhalen op. Zo zien we na het feest van gisteravond precies wie bij wie in bed is beland’, zegt Nicky Woittiez (20, geneeskunde). ‘Het is ook een keer voorgekomen dat een jongen naakt de deur opendeed.’ Het is ‘Crisisweek’ bij Quintus, een driedaags evenement vol optredens en dispuutsmanifestaties, waarvoor ook externen een kaartje kunnen kopen. ‘De meeste disputen organiseren een feest, maar wij bezorgen elk jaar ontbijtjes’, zegt Maryse Beskers (19, geneeskunde).

Het is zes uur ’s ochtends. In de Singelzaal liggen honderdtwintig witte taartdozen in nette rijen opgesteld. De leden van damesdispuut Tomboy vullen de dozen met een gratis krant, een roze roos, twee belegde bolletjes, een croissant of krentenbol, een gekookt eitje, een mandarijn, een pakje sap, twee pepermuntjes en een roze ibuprofen. ‘Onze dispuutskleur is roze, dus ibuprofen is wel zo toepasselijk’, zegt Woittiez.

De eerstejaars moeten fietsen, de ouderejaars houden zich bezig met de logistiek. Codes op de dozen geven aan wat erin moet. WKB: wit bolletje met kaas en boter. BH: bruin bolletje met ham, zonder boter. De dozen liggen op volgorde van bezorgtijd. ‘We zorgen tot elf uur. Dat is ook het drukste moment. Iedereen wil zo lang mogelijk slapen’, zegt Sophie (20).

‘Tomboy was vroeger heel tegendraads’, vertelt Sanne van der Zwet (20, psychologie), terwijl ze de laatste eitjes kookt. ‘Zo wilden ze niet meedoen met zooien en zingen. Dat doen we nog steeds niet, maar we willen wel van dat lieve en rustige imago af.’

Myrthe Kemme (19, politicologie) maakt zich klaar om de ontbijtjes van half acht te gaan rondbrengen. ‘Ik lag net in bed toen ik wakker werd gebeld. Sommige meiden hebben de nacht doorgehaald. Geen van onze leden zit in de ordecommissie, dus de enige manier om het pand open te houden is te blijven.’

Het eerste ontbijt moet naar het Levendaal. Kemme drukt een paar keer op de bel. Het duurt even, maar dan verschijnt er een meisje in een badjas. Ze neemt het ontbijtje dankbaar in ontvangst. Op de Hogewoerd moet er een ontbijt naar ‘Jesper’, maar op geen van de bellen staat zijn naam. Kemme belt Woittiez voor het telefoonnummer. Dan laat ze haar fiets staan, want een paar huizen verderop moeten er ook ontbijtjes bezorgd worden. ‘Kom verder’, klinkt het slaperig door de intercom. Binnen verschijnt een jongen in enkel een spijkerbroek. Pas als hij de Mare-fotograaf ziet, grijpt hij snel een T-shirt.

Ondertussen gaat een paar huizen verderop de deur van het huis van ‘Jesper’ open. Hij kijkt even schichtig om zich heen, ziet de grote witte doos op de bagagedrager, pakt zijn ontbijtje en doet de deur weer dicht. Even later kijkt Kemme verbaasd naar haar lege bagagedrager.

De bezorgers komen elkaar voor Quintus weer tegen.

‘De mijne had echt een onwijze kater.’

‘De mijne was volgens mij nog steeds kneiterlam.’