Columns & opinie
Column: Trots
woensdag 5 februari 2014

Zodra ik in Leiden vertel dat ik uit Amsterdam kom, krijgt men de neiging om Leiden te verdedigen. ‘Het is hier natuurlijk een stuk kleiner, maar dat maakt het persoonlijker.’ ‘Ik had ook in Amsterdam kunnen studeren, maar Leiden was gewoon dichterbij.’ ‘In Amsterdam hebben ze de studie Japanse taal en cultuur niet.’

Zelf zie ik me allerminst als een Amsterdammer. Een echte Amsterdammer woont in Almere of Lelystad, drinkt Heineken en luistert naar Hazes. Ik ben in Amsterdam gaan wonen omdat ik er geschiedenis studeerde en steeds meer van mijn vrienden vanuit Haarlem naar veel te kleine kamertjes met veel te hoge huren vertrokken. Voor we er erg in hadden woonden we er in de buitenwijken, en moesten we elke maand een enveloppe met cash naar de huisbaas brengen.

Diep van binnen voel ik me nog steeds een Haarlemmer. Haarlem is een soort Leiden, maar dan zonder accent en een succesvolle afloop van het beleg van de stad ten tijde van de opstand. Dicht bij het strand, goede kroegen, mooie grachten. De stad waar ik voor het eerst een kroeg uit werd gegooid, waar ik voor het eerst een meisje zoende achter het fietsenhok op mijn basisschool. Ik heb nooit de neiging om Haarlem te verdedigen in het bijzijn van Amsterdammers. Waardering van Haarlem zie ik als een vanzelfsprekendheid.

Vrijwel alles wat ik ken in Leiden, bevindt zich op dezelfde route. De weg van het station naar het Lipsiusgebouw; supermarkt, shoarmazaken, lunchroom met het beste broodje van Leiden, buitensportwinkel, museum van Volkenkunde, Minervahuis, ouderwetse herenkapper, ophaalbrug, plaats waar het geboortehuis van Rembrandt stond, bloemist, moskee en een literair café waar de televisie altijd aanstaat en een gedicht op de muur geschreven is, dat verhaalt over een straat in Amsterdam.

Verder ken ik maar één man in Leiden. Hij heeft een dikke buik en is eigenaar van een Italiaanse traiteur in een klein straatje bij de Pieterskerk. Zijn lasagne smaakt alsof ze gemaakt is door een oud vrouwtje, dat tussen Vinci en Lucca op een heuvel met olijfbomen woont. Het brood dat hij ‘s avonds overhoudt, geeft hij aan een oude man die ooit een paard bezat.

Ik wil meer over deze stad te weten komen. Meer vinden en meer ontdekken, leren praten als een Leijenaar. Altijd een weerwoord klaar hebben, mijn r’s tot in het oneindige laten voortrollen. Daarom zal ik hier om de week over mijn inburgering schrijven. Mocht je iets weten dat ik meegemaakt moet hebben als Leids student, nodig me uit, en ik kom langs. Zodat ik zelf nooit meer de neiging zal hebben om Leiden te moeten verdedigen tegenover Amsterdammers, behalve dan in plat Leids: ‘Teer op juh! Of je krreig en heiterr voor je treiterrrr!’

Tim Meijer

Help bij de inburgering van filosofiestudent Tim Meijer en mail naar redactie@mare.leidenuniv.nl