Studentenleven
Frutti: Gladiatoren stormen over het water
woensdag 29 januari 2014
© Marc de Haan

‘Dit is kut! Ik ga echt nooit een rivier in als ik dronken ben’, roept Sake van Pelt (26), terwijl hij zijn best doet om de lucht uit zijn regenjas te laten ontsnappen. Zwemmen de leden van de Leidse Studenten Duikvereniging (LSD) normaal gesproken in zwembroeken en bikini’s, vandaag gingen er meer kleren aan dan uit voor ze het water betraden.

‘Vanwege onze dies hebben we een survivaltraining georganiseerd’, vertelt Maureen Laarhuis (18, rechten). De studenten dragen spijkerbroeken en regenjassen. ‘De regenjas maakt het loodzwaar. Dit is echt wat anders dan twee baantjes in een linnen broek voor je A- of B-diploma’, weet Laarhuis, die zelf jarenlang aan reddingszwemmen deed en de training verzorgt. Na een paar baantjes zwemmen zijn de studenten inderdaad doodmoe.

Veel rust krijgen ze niet, want het is tijd voor een potje ‘gladiator’. Over de breedte van het zwembad is een stormbaan gelegd. De studenten moeten met een grote sprong de baan op zien te komen, er zo hard mogelijk over heen rennen, waarna ze elkaar in het midden treffen. Jessie Melman (21, archeologie) weet met moeite het enorme gat tussen de rand van het zwembad en de mat te overbruggen.

Ze zit net met haar knieën op de mat als David Louwrier (29) op haar af komt denderen. Ze krimpt ineen, er klinkt een harde gil en niet veel later liggen beiden in het water. Tom van den Bogaard (22, industrieel ontwerpen) en Van Pelt weten wel beiden te blijven staan en gaan elkaar met pool noodles – schuimrubberen staven waarmee normaal gesproken kinderen en bejaarden blijven drijven – te lijf. Als Van Pelt het water uitklimt, wrijft hij over zijn kaak. ‘Ik kreeg een klap op mijn bek.’ En dan richting Tom: ‘Ik krijg jou zo wel.’ De meiden doen het rustiger aan. Lieke van Son (20, sterrenkunde) en Babet van Steen (21, academische pabo) kruipen als katten naar elkaar toe, terwijl de jongens geamuseerd toekijken.

Na de stormbaan moeten de studenten door hoepels zwemmen, dingen opduiken en door een wak de kant op klimmen. Het woord ‘kut’ valt wederom regelmatig, maar Laarhuis presenteert zich als strenge zwemjuf met de gevreesde haak en de oefeningen worden braaf gedaan.

Als het tijd is voor een trainingselement dat bekendstaat onder de naam ‘erin-eruit-erop-eraf’, klinkt er echter protest. De studenten moeten naar overkant zwemmen, op de kant klimmen, zich een aantal keer opdrukken, naar de andere kant zwemmen en daar buikspieroefeningen doen.

‘Wat als we nu allemaal weigeren?’ roept Senne Audier (19, biologie). Trainster Laarhuis kijkt een beetje bedeesd naar de opstandige zwemmers. ‘Revolutie!’, klinkt het hard door het hele bad. De trainster wordt in het water gegooid en de studenten dobberen even later rond op een viertal vlotten. Overal in het bad drijven eieren, pool noodles en matten. Langslopende leden van zwemvereniging Aquamania trekken bedenkelijk hun wenkbrauwen op. De badmeester van Zwembad de Zijl is echter niet onder de indruk. ‘Een ongeregeld zooitje ja, maar kinderen van tien zijn doorgaans erger.’

door Petra Meijer