Nieuws
Vleermuisvriendelijke straatverlichting
Het kan goed zijn dat u binnenkort in Leiden oranjerode straatlantaarns ziet. De gemeente wil ‘waar mogelijk’ deze vleermuisvriendelijke leds inzetten.
vrijdag 24 januari 2014

Biologiestudent Tim Rietbergen, jij bent vleermuisfanaat?

‘Ik ben al heel lang geïnteresseerd in vleermuizen. Dat begon met onderzoek naar fossielen, maar sinds twee jaar ben ik ook met levende exemplaren aan de slag. Daar ben ik zo’n twee nachten per week mee bezig: ik vang ze, verzamel informatie over ze en ik adviseer bedrijven over vleermuizen.’

Wat voor advies voor wat voor bedrijven? Zijn er professionele vleermuisfokkers in Leiden?

‘Van de Flora- en Faunawet mag je beschermde diersoorten niet zomaar verstoren. Als een bedrijf wil verbouwen of bomen wil kappen, kijk ik namens de Zoogdiervereniging of daar vleermuizen wonen. Verlichting is de afgelopen jaren ook een steeds belangrijker punt, met name in steden.’

Vandaar die amberlampen?

‘Dat licht stoort de vleermuizen het minst. Je wil verlichting waarbij mensen nog goed kunnen zien, maar die niet irritant is voor vleermuizen. De Zoogdiervereniging heeft daar onderzoek naar gedaan, en deze lampen maken echt een groot verschil.’

Maar hoezo hebben vleermuizen last van licht? Licht trekt motjes aan, dus dan kunnen ze gemakkelijk eten, toch?

‘Er zijn inderdaad soorten die dat doen. Andere soorten kunnen er niet goed tegen. Hun ogen zijn veel gevoeliger voor licht dan die van mensen; voor hen kan het licht zelfs pijnlijk zijn. Net als mensen kunnen ze gedesoriënteerd raken als ze vanuit fel licht het donker in gaan, en dan zijn ze een makkelijker prooi voor roofdieren als katten of uilen. Zeker als het licht bij een verblijfplaats of op een vliegroute staat, kan het erg verstorend werken.’

Dus die lampen zijn goed nieuws?

‘Zeker.’

Welke vleermuizen zitten er eigenlijk in Leiden?

‘Vooral de gewone dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis, de rosse vleermuis, watervleermuis en de laatvlieger.’

Hoe houd je die als leek uit elkaar?

‘Dat is heel lastig. Wij hebben er een apparaatje voor, een batdetector waarmee we soorten kunnen herkennen aan de hand van hun ultrasone geluiden. Als je getraind bent, kun je het ook zien aan hoe ze vliegen: de rosse vleermuis vliegt hoger en in een rechte lijn, terwijl de gewone dwergvleermuis meer beweegt als een botsautootje. Die soort is overigens wel ongeveer 95% van wat je in Leiden ziet vliegen aan vleermuizen.’

Wat kan je zelf doen als je vleermuizen wilt helpen?

‘Je kan mensen ervan bewust maken dat ze niet eng zijn en maar zelden hondsdolheid overbrengen op mensen. Vleermuiskasten kunnen nestplaats opleveren. Het belangrijkste: niet je spouwmuren vullen, ’s winters. Daar kun je echt een complete kolonie mee opsluiten.’ BB