Wetenschap
Tegen de tering
Nu tuberculose steeds vaker resistent is tegen antibiotica, wordt het tijd voor een beter vaccin. Promovenda Susanna Commandeur speurde naar de ingrediënten.
Bart Braun
donderdag 16 januari 2014
Op een affiche uit 1912 wordt een medicijn tegen tuberculose aangeprezen. In 2012 stierven er 1,3 miljoen mensen aan tbc.

Veel van de ziektes waar we mee schelden, zijn niet meer wat ze geweest zijn. De klere (cholera) is dankzij betere hygiëne verworden tot een ziekte voor derdewereldlanden. De tyfus heet tegenwoordig een salmonellabesmetting, en valt met een antibioticakuurtje vrijwel altijd onder de duim te houden. De pokken zijn compleet uitgeroeid, en met het leplazarus (lepra) lijkt ook die kant op te gaan.

Met de pleuris, ook bekend als de vinkentering, vliegende tering of onder de officiële naam tuberculose, zit dat ietsje anders. In Afrika en Azië tiert de ziekte nog welig: in 2012 gingen er ongeveer 1,3 miljoen mensen aan dood – meer dan aan malaria. Via mensen die op en neer reizen naar de landen daar duikt het ook in Europa nog steeds op.

Steeds vaker gaat het om tbc-varianten die resistent zijn tegen antibiotica, en uit India komen verontrustende verhalen over een Total Drug Restistant Tuberculosis, die niet alleen zijn schouders ophaalt bij antibiotica, maar ook bij de andere medicijnen die wanhopige dokters inzetten als de antibiotica niet meer werkt.

Het zou, kortom, best wel tof zijn als er een goed vaccin tegen tuberculose was. Er bestaat wel een vaccin, het zogeheten Bacillus Calmette–Guérin (BCG), maar dat heeft een aantal nadelen. Om te beginnen is het een levend vaccin: er zit een zorgvuldig uitgezochte verzwakte variant van de koeien-tbc in. Dat betekent dat je de vaccins moet koelen, niet altijd even makkelijk in de binnenlanden van Afrika. Het betekent ook dat mensen met een verzwakt immuunsysteem, hiv-patiënten bijvoorbeeld, besmet kunnen worden met de bacterie die ze juist bescherming had moeten bieden. Bij mensen met een wel goed functionerend immuunsysteem heeft BCG nog altijd sterk wisselende effecten: de een houdt er veel betere bescherming aan over dan de ander. De wereld heeft een beter tuberculose-vaccin nodig, en promovenda Susanna Commandeur heeft de afgelopen jaren hard meegedaan aan de zoektocht.

In plaats van levende bacteriën is het handiger als er alleen stofjes die in zo’n bacterie voorkomen in een prikje zitten. Het hepatitis-vaccin van de reizigerszorg bevat ook geen virussen, maar chemische nabootsingen van de bouwstenen daarvan. ‘Iedereen in het tbc-vaccin-onderzoek is van die stofjes aan het uitwisselen, en aan het kijken: wat werkt er wel en wat werkt er niet’, vertelt Commandeur.

De stofjes die in je vaccin moeten, kun je vinden in de tuberculose-bacterie, Mycobacerium tuberculosis. Het zoekwerk is echter moeilijker dan je zou denken. Een bacterie in een buisje in het lab maakt bijvoorbeeld andere stofjes aan dan een bacterie die daadwerkelijk je longen aan gort helpt. Dat maakt uit, want als je je vaccin volstopt met stofjes die M. tuberculosis niet of niet voldoende aanmaakt tijdens de infectie, werkt het dus niet.

Commandeur ging daarom op zoek in muizenlongen. Ze besmette muizen met de tuberculose-bacterie. ‘Vier verschillende soorten muis, met elk een andere gevoeligheid voor de ziekte’, licht ze toe. Ze werden allemaal ziek, maar niet allemaal even erg of even besmettelijk. Vervolgens onderzocht ze welke genen aan stonden bij welk ziektebeeld. Dat bleken 2170 genen te zijn, waarvan de meerderheid een blauwdruk levert voor een eiwit. Eiwitten, of stukjes daarvan, kun je in een vaccin stoppen.

Met één van die eiwitten – ‘een selectie uit een selectie, ik wil zeker niet zeggen dat dit de enige of de allerbeste stof is’ – ging ze verder. Die bleek bij besmette muizen ongeveer even goed te werken als het huidige BCG-vaccin. Helemaal weg krijg je de bacillen niet, maar hun aantal ging wel met een factor duizend omlaag.

Een ander probleem voor het ontwikkelen van vaccins is dat M. tuberculosis in een soort slaapstand kan gaan. Verreweg de meeste mensen die ermee besmet zijn, hebben er nauwelijks last van, omdat de bacterie is ingekapseld door het immuunsysteem en zich rustig houdt. Als dan het immuunsysteem verzwakt wordt door iets anders (chemotherapie, hiv, hongersnood), grijpen de slapende cellen hun kans, en krijgt de patiënt er nog eens tuberculose bovenop. Een ideaal vaccin pakt niet alleen de actieve pleuris veroorzakende bacterie aan, maar ook de undercover-bacteriën die betere tijden afwachten.

‘Waarschijnlijk zullen we toe moeten naar vaccins met meerdere antigenen, om alle populaties bacteriën en alle bacteriële fasen aan te pakken’, vermoedt Commandeur. ‘Ook omdat de mensen die de vaccins krijgen allemaal een ander immuunsysteem hebben.’

Voordat Commandeurs stofje daadwerkelijk in een vaccin belandt dat u bij de GGD kunt halen, is er nog een lange weg te gaan, vol testen op veiligheid en werkzaamheid. Vrijwel alle stofjes tegen vrijwel alle ziektes sneuvelen ergens op die weg.

Commandeur: ‘Een van de meestbelovende stofjes, MVA85A, was er bijna. Het werkte in muizen. Het bleek veilig voor proefpersonen. En toen gaven de onderzoekers het aan kinderen die al het BCG-vaccin gehad hadden, en bleek het helemaal geen extra bescherming te geven.’ Het zou zomaar nog jaren kunnen duren voor er een beter prikje is, en als u in de tussentijd zo’n allesresistente teringbacterie tegen het lijf loopt, bent u ernstig de pineut. Je zou er bijna van gaan schelden.

Susanna Commandeur

Facing the phases of Mycobacterium tuberculosis – hunting for better TB vaccines.

Promotie: 22 januari