Achtergrond
De schedels liggen er nog
‘Op de meest onverwachte momenten speelt het verschrikkelijke verleden op’, zegt hoogleraar rechtssociologie Nick Huls (1949), die is verbonden aan de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit. Hij leidde tweeënhalf jaar lang juristen op in Rwanda, een voormalig Belgische kolonie in Centraal-Afrika.
Vincent Bongers
donderdag 16 januari 2014
Een fotocollage met slachtoffers van de genocide bij het Rwanda Monument in Murabi.

‘Mijn vrouw en ik spraken met de hospita van onze woning in Butare. Haar oudste dochter kwam op bezoek. Toen wij “Leuk dat ze langskomt” zeiden, begon ze plotseling te huilen. “Het is mijn derde dochter”, zei ze. “De oudste twee zijn vermoord. Net als mijn man.”’

In 1994 werden in honderd dagen ongeveer een miljoen Tutsi’s vermoord door Hutu’s, de etnische meerderheid Rwanda. Deze genocide heeft diepe sporen achtergelaten en wordt ieder jaar in april herdacht.

‘Dan loop je langs een aantal plaatsen waar veel mensen zijn vermoord. Een bekende plek is de kerk van Nyamata, waar duizenden Tutsi’s zijn vermoord, de schedels liggen er nog. De priester zei in 1994  tegen de wanhopige Tutsi’s: “Kom maar naar de kerk, daar ben je veilig. Toen het gebouw propvol was, kwamen de Hutu’s en werden de Tutsi’s afgemaakt.’

De erfenis van de genocide is voor nabestaanden een worsteling, zegt Huls. ‘Hoe ga je er mee om dat op klaarlichte dag buren elkaar vermoorden?’ Toch trof hij geen verslagen bevolking aan toen hij 2011 in de stad Nyanza arriveerde. ‘Het land heeft zich op wonderbaarlijke wijze hersteld van de genocide. Het is er veilig en dat is in deze regio echt een topprestatie. Het is er schoon en er zitten geen kuilen in de doorgaande wegen. Het land ontwikkelt zich in een rap tempo. Al is het grootste gedeelte van de bevolking straatarm.  Rwandezen hebben de overtuiging dat ze de meest onmogelijke problemen kunnen oplossen. Er is nu vrede en dat hield in 1994 ook vrijwel niemand voor mogelijk.’

Huls werkte in Nyanza bij het Institute of Legal Practice and Development. ‘Ik was er vooral voor de academische kant, zoals het begeleiden van scripties. Het niveau van de praktijkjuristen moet opgekrikt. In 1994 was er geen rechtsstaat meer. Na de genocide kwam deze langzaam weer op gang. De minister van justitie benoemde zelfs een danser als rechter. Het juridisch systeem moet nu doorgroeien naar een professionele organisatie.’

Vaak wordt er gezwegen over de genocide, merkte Huls. ‘Mijn studenten spraken niet in termen van Hutu’s en Tutsi’s. Zij weten het wel allemaal van elkaar uiteraard, maar zijn bang om over het verleden te praten.’ Sommige slachtoffers spelen wel een actieve rol in het proces van verzoening. ‘Ik ben bij een verzoeningsbijeenkomst in een gevangenis geweest. Een Tutsi-vrouw, Mama Lambert, had vergeving aan de moordenaars van haar man en kinderen geschonken. Vijf van haar acht kinderen zijn gedood. Desondanks begeleidt ze verzoeningsprocessen van anderen en gelooft ze in oprechte spijtbetuiging en vergeving. De mannen werden opgeroepen en gingen tegenover de vrouw zitten. Zij gaven toe haar man en kinderen te hebben vermoord. Ze vertelden echter ook dat zij bij eerdere geweldsuitbarstingen de familie van de vrouw juist beschermd hadden. In 1994 was er geen houden meer aan. Ze legden uit: “Ik ben geen held en heb niet geweigerd mijn buurman op klaarlichte dag te vermoorden. Ik toon daar berouw over maar er stonden militieleden achter mij met een geweer en kapmessen. Zij dwongen mij te doden. Als ik de Tutsi’s niet vermoordde, werd ik zelf gedood.”

‘Wat die weduwen meegemaakt hebben, is echt onvoorstelbaar. Vrouwen die twintig keer zijn verkracht en met hiv besmet, hun familie is vermoord. En de verkrachter komt na tien jaar vrij en die woont weer aan de overkant van de straat. Ga daar maar eens mee om. Het zijn sterke vrouwen die zeggen: “We moeten door. We kunnen niet in haat blijven hangen.” Voor buitenstaanders is dat moeilijk te begrijpen.’

Voor de genocide was er een Hutu-regering, nu is er een Tutsi-regime en zijn er massa’s Hutu’s gevlucht naar kampen buiten Rwanda. ‘Daar zitten nog steeds tienduizenden mensen. President Paul Kagame heeft van af het begin gezegd dat hij leiding geeft aan een regering van nationale eenheid. Maar er is maar een grote partij; het Front Patriotique Rwandais (FPR) van Kagame en die trekt driekwart van de stemmen. Ze noemen het zelf “een geleide democratie”. Er zijn verkiezingen en andere partijen zijn vertegenwoordigd in de regering. Maar een echte oppositiepartij is er niet en de tribale kaart mag niet gespeeld worden, wegens het verbod op “divisionisme”. Want dat is een explosief mengsel en ze zijn als de dood dat er een nieuwe uitbarsting van geweld komt.’

Ook over de daden van het Rwandese leger ten aanzien van Hutu’s na de genocide, wordt gezwegen. ‘Kinderen die hun ouders kwijt zijn, willen weten wat er allemaal in de vluchtelingenkampen in buurland Congo gebeurde. Uit VN-rapporten blijkt dat Tutsi’s daar verschrikkelijk hebben huisgehouden. De ouders van deze jongeren zijn mogelijk vermoord door het Rwandese leger. Maar nabestaanden die de daders willen vervolgen, kunnen niet openlijk rechtszaken beginnen. Dat ligt heel moeilijk en blijft grotendeels onbesproken. Het zal nog wel even duren voordat het tot een open debat komt over deze kwestie. Vergelijk het maar met het Nederlandse  optreden in Indonesië tijdens de politionele acties. De FPR duldt geen tegengeluid.’

‘Victoire Ingabire, die tijdens de genocide in Nederland woonde en in 2010 terugkeerde naar Rwanda, nam het met haar partij FDU tegen Kagame op. Zij wilde een duidelijk Hutu-geluid laten horen. Zij vormen ook de meerderheid: zo’n 85 procent is Hutu, de rest is Tutsi. Ingabire is als staatsgevaarlijk bestempeldm, werd opgepakt en is veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. Dat is niet de juiste manier om met een presidentskandidaat om te gaan.’

Nog een voorbeeld van de macht van Kagame. ‘Een president mag maar twee termijnen zitten. Kagame overweegt  nu de grondwet aan te passen om een derde termijn mogelijk te maken. Toen de minister van justitie zich tegen dit idee verzette, werd hij prompt ontslagen wegens incompetentie.’

Het is niet zeker niet allemaal kommer en kwel, zegt Huls. ‘Aan de creditzijde van de regering Kagame staat dat alle kinderen naar school gaan. Er is basisgezondheidszorg. Het is veilig, maar er is geen vrijheid om de president te bekritiseren.’

Als rechtssocioloog is hij geïnteresseerd in hoe de Rwandezen gepoogd hebben schoon schip te maken. ‘De gevangenissen waren overvol in 1994. Er zaten honderdduizenden verdachten in verschrikkelijke omstandigheden achter de tralies. Iedereen die beschuldigd werd, was opgesloten. Toen is er een volksgerecht ingesteld: gacaca. Er zijn in no-time lekenrechters opgeleid en benoemd. Maar het is heel moeilijk om vast te stellen wie nu daders en wie nu slachtoffers waren. Bekennen betekende een lagere straf. Ook onschuldigen bekenden. Ze kozen voor een onterechte, maar lichtere straf. Want niet bekennen kon wel eens tot een zeer zware straf leiden. Iets van twee miljoen zaken zijn zo afgehandeld, door dorpelingen op hun eigen heuvel.’

De gacaca zijn twee jaar geleden afgerond. ‘Inhoudelijk zijn er vraagtekens. Er is veel kritiek van mensenrechtenorganisaties. Er zitten onterecht mensen vast en er lopen mensen vrij rond die de meest vreselijke dingen hebben gedaan. Wat is er in beide gevallen nog mogelijk? Het is aan wetenschappers om de waarheid te onderzoeken. Een van mijn projecten is om Rwandezen te stimuleren om te promoveren op de volkstribunalen. Ik wil een wetenschappelijk debat hierover ontketenen. Dat is niet eenvoudig want kritiek op de gacaca wordt niet gewaardeerd. Maar het is belangrijk dat een nieuwe generatie Rwandese juristen zelf op zoek gaat naar de waarheid.’

Op het internationaal Rwanda-tribunaal in Tanzania hebben de Rwandezen veel kritiek. ‘In vijftien jaar tijd zijn er zo’n vijftig mensen veroordeeld. Het is een money machine voor advocaten. Met dat geld had Rwanda liever zelf de duizenden verdachten in Rwanda zelf berecht.’ Het tribunaal neemt geen nieuwe zaken meer aan en wordt opgeheven. ‘Rwanda gaat nu zelf verdachten berechten. Er staan nog negen voortvluchtigen op de lijst van het tribunaal. Mochten die gevonden en uitgeleverd worden dan komen ze in Rwanda voor de rechter. Het is een echte test voor de onafhankelijke rechtspraak in het land als het zover is.’