Dat wonder was niet het werk van één man, maar toch, de magische aantrekkingskracht van Zuid-Afrika is verregaand te danken aan de persoon van Nelson Mandela, die gisteravond op 95-jarige leeftijd overleed in zijn woning in Johannesburg.
Vanaf het moment dat Mandela op 11 februari 1990 met geheven vuist door de gevangenispoort naar de vrijheid wandelde, was Zuid-Afrika ‘niet langer het stinkdier van de wereld’ – zoals hij zei in zijn inaugurele rede als president in 1994 – maar het knuffeldier. Aan een lange periode van isolement, sancties en boycots kwam abrupt een eind.
Mandela had bedongen dat hijzelf de regie zou hebben over zijn vrijlating: hij vertrok op het moment van zijn keuze. Meer dan een kwart eeuw eerder had hij bij aankomst op Robben Island ook al geweigerd zich te schikken in het scenario van zijn cipiers, die het groepje nieuw-aangekomen gevangenen stonden op te wachten met honden en knuppels. De bewakers sommeerden de gevangenen dat ze in een sukkeldraf moesten rennen. Mandela zorgde dat hij voorop liep, zodat het groepje in normaal tempo en met geheven hoofd naar de gevangenispoort marcheerde.
Zelf de regie houden: dat was de rode draad in zijn leven. Charmant en met overreding als dat kon, koppig en vasthoudend als hem dat nodig leek. Hij benutte zijn ongewone charisma eerst ten bate van zijn medegevangenen, en later ten behoeve van zijn land. Hij accepteerde ontelbare uitnodigingen in Zuid-Afrika en de wereld, maar probeerde steeds discreet tegenprestaties los te krijgen. Niet ten eigen bate, maar voor de strijd tegen aids of betere kansen voor de jeugd van Zuid-Afrika.
In de universitaire wedloop om zich strategisch te positioneren in het nieuwe Zuid-Afrika wist de Leidse universiteit de hoofdprijs in de wacht te slepen: op 12 maart 1999 mocht rector magnificus Willem Albert Wagenaar in de Pieterskerk een eredoctoraat uitreiken aan de 80-jarige vrijheidsstrijder.
Mandela, op staatsbezoek in Nederland, had er op charmante wijze voor gezorgd dat een tegenprestatie niet uitbleef. De universiteit kondigde de instelling aan van het Mandela Scholarship Fund, een beurzenprogramma voor Zuid-Afrikaanse studenten die een onderdeel van hun studie in Leiden willen volgen. In het verleden had de Leidse universiteit de nodige afstand bewaard tot de vrijheidsstrijd in Zuid-Afrika, maar nu konden beide partijen elkaar uitstekend vinden in Mandela’s motto: ‘Education is the most powerful weapon which you can use to change the world’.
Het wonder van de regenboognatie - zoals aartsbisschop Desmond Tutu het nieuwe Zuid-Afrika had gedoopt - trok vele bewonderaars. Zuid-Afrika werd gezien als een model voor Afrika, zelfs een voorbeeld voor de wereld. De Commissie voor Waarheid en Verzoening probeerde onder leiding van Tutu het verleden te bezweren door opening van zaken over begane misdaden te belonen met vrijwaring van strafvervolging. Een spijtbetuiging was daarbij niet vereist. De slachtoffers konden hun verhaal doen en vonden een meelevend gehoor. Maar voor velen was dat geen genoegdoening voor al het geleden onrecht, ook al omdat de financiële compensatie wel erg mager uitviel.
Toch bleef deze Commissie lange tijd het favoriete scriptieonderwerp voor Nederlandse studenten, die er een voorbeeldig verzoeningsmodel in zagen. In Zuid-Afrika zelf werd vaak gezegd dat de Commissie veel waarheid, maar weinig verzoening had gebracht. Voor Commissie-voorzitter Tutu was verzoening een moreel gebod, maar voor president Mandela was het eerder een politieke noodzaak.
Zwarte Zuid-Afrikanen zaten ook niet echt te wachten op verzoening. De enorme opofferingen in al die jaren van strijd tegen apartheid waren toch niet gebracht om je vervolgens te verzoenen met de blanken? Hun hoop was gevestigd op een rechtvaardiger, minder ongelijke samenleving, op ‘a better life for all’, zoals het African National Congress beloofde.
Nelson Mandela als de Grote Verzoener is een beeld dat vooral wordt gekoesterd in het westen en onder blanke Zuid-Afrikanen: een mens die na 27 jaar gevangenschap geen wrok, verbittering of rancune aan de dag legde, een leider die alle persoonlijke gevoelens overwon in het belang van zijn land en zijn volk. Maar de euforische momenten van gedeelde regenboogtrots bleven schaars. Ondanks Mandela’s onvermoeibare pogingen tot bruggen bouwen blijft Zuid-Afrika diep verdeeld langs de oude raciale scheidslijnen.
Voor zwarte Zuid-Afrikanen is Mandela eveneens een meer dan levensgrote held, maar zij bewonderen vooral de aanvoerder van de gewapende strijd, de man die de confrontatie aanging met het apartheidsbewind, die zich ook in de gevangenis niet klein liet krijgen en die van zich afbeet als hij vals spel vermoedde in de onderhandelingen over de overgang naar een democratisch meerderheidsbewind.
Nelson Mandela blijft een paradox. Achter zijn onweerstaanbare charme ging een kern van onverzettelijkheid schuil; achter zijn soepele omgangsvormen school een ijzeren zelfdiscipline, het product van een opvoeding op methodistische kostscholen en van 27 jaar in gevangenschap. Hij was het prototype van de gentleman naar Brits model, zonder ooit zijn Afrikaanse wortels te verloochenen.
Vaak citeerde Mandela zijn favoriete dichtregels, waaraan hij zich had vastgeklampt tijdens die uitzichtloze jaren op Robben Island: ‘ I am the master of my fate; I am the captain of my soul’. Op de zeldzame momenten dat hij de regie kwijt was, oogde hij ontredderd. Zoals in de rechtszaal, waar hij zijn verzoek om echtscheiding van Winnie moest toelichten. Hier stond een eenzame, oude man. Hij vond een nieuwe levenspartner in Graça Machel, een sterke vrouw die als weduwe van de Mozambikaanse vrijheidsstrijder en president Samora Machel zelf een bewogen leven achter de rug had.
Nelson Mandela was achtereenvolgens de leergierige jongen aan het hof van zijn voogd in Tembuland; de gedreven advocaat; de dandy die de blits maakte in het uitgaansleven van zwart Johannesburg in de jaren ’50; de politieke leider die voorop liep in campagnes van burgerlijke ongehoorzaamheid; de aanvoerder van het ondergronds gewapend verzet; ’s werelds beroemdste politieke gevangene; ’s lands eerste democratisch gekozen president. De man met wie iedereen op de foto wilde, zwart en blank in Zuid-Afrika, maar ook wereldleiders van Clinton tot Castro.
Blanke Zuid-Afrikanen vroegen een foto met handtekening, als cadeautje voor hun grootmoeder. Een grootmoeder die was opgegroeid in een tijd waarin de naam van Mandela werd verbonden met de dreiging van terrorisme en communisme. Een tijd waarin het bezit van Mandela’s portret gold als een strafbaar feit, evenals het citeren uit zijn publicaties of toespraken.
Na zijn eerste termijn als president trad hij in 1999 terug om zich te wijden aan het Nelson Mandela Kinderfonds, het internationaal promoten van Zuid-Afrika en de strijd tegen aids. Zijn activisme bracht hem in botsing met zijn opvolger Thabo Mbeki, die met zijn ontkenningspolitiek verantwoordelijk was voor de dood van talloze patiënten. Het was een van de zeldzame keren dat Mandela – een loyaal kaderlid van het ANC – openlijk stelling nam tegen het regeringsbeleid. Al te vaak hield hij uit loyaliteit incompetente of corrupte kameraden de hand boven het hoofd. Het ANC bleek niet in staat Mandela’s hoge normen van integriteit vast te houden en raakte verlamd door factiestrijd en besmeurd door corruptieschandalen.
Ook na zijn dood zullen de vele imago’s van Mandela doorbloeien, tot inspiratie van nieuwe generaties. Maar als eenieder naar believen zijn eigen Mandela-mythe kan koesteren dreigt ook opportunisme en commercialisering. De grote regisseur kan zelf geen greep meer houden op gebruik en misbruik van het Mandela-brand, dat wel het sterkste merk na Coca-Cola is genoemd.
Ineke van Kessel is onderzoeker bij het Afrika-Studiecentrum Leiden