Wetenschap
Geklungel na-apen
Mensen hebben zelfs in wedstrijdverband de hardnekkige neiging om elkaar te imiteren. Dat is nog belangrijker dan winnen, ontdekte universitair docent Marnix Naber samen met andere onderzoekers aan Harvard.
donderdag 5 december 2013

Waarom imiteren we elkaar überhaupt?

‘In de sociale psychologie denkt men dat imitatie goed is voor de groepsbinding. Samen overleef je nu eenmaal gemakkelijker dan in je eentje. Er zijn onderzoekjes waarbij twee mensen in een kamer worden gezet, waaruit een correlatie bleek tussen hoeveel die mensen elkaar imiteerden en hoe verbonden ze zich voelden. Dat werkt twee kanten op: als je mensen laat denken dat ze tot dezelfde groep behoren, deden ze elkaar meer na, en omgekeerd: als je een situatie creëert waarin ze elkaar vanzelf meer nadoen, vonden ze elkaar daarna aardiger. Een andere theorie is dat elkaar nadoen heel efficiënt is als je snel iets nieuws wil leren.’

Hoe kwamen jullie erbij dat dat ook in wedstrijdverband gebeurt?

‘We hadden niet echt een duidelijke hypothese. Eigenlijk hadden we een spelsituatie opgezet om iets anders te onderzoeken: het verband tussen armbewegingen en persoonsgegevens. Website-eigenaren willen bijvoorbeeld graag weten wat voor mensen er achter de muisbewegingen schuilgaan.’

En toen kwamen jullie iets anders op het spoor…

‘We wisten al dat we ons vaak niet bewust zijn van imitaties. Let maar eens op, in de bioscoop, wanneer je van een onderuitgezakte positie overgaat op een beetje voorover zitten, doet de hele rij je na een tijdje automatisch na. Blijkbaar zit dat imitatieproces zo diep geworteld dat het zelfs niet te onderdrukken is wanneer het tegen je werkt, zoals bij een wedstrijd. Dat klopt niet met de eerste theorie die ik noemde: de tegenstanders bij ons onderzoek vonden elkaar niet per se aardig.’

Maar het is toch ook niet efficiënt om iets nieuws te willen leren van iemand die ergens minder goed in is dan jij?

‘Ook vanuit dat oogpunt lijkt het onverklaarbaar. Toch denken we dat die theorie het onderliggende mechanisme is. De neiging om elkaar na te doen is zo sterk aanwezig en in de meeste gevallen succesvol, dat de imitatie van klungelig gedrag een nadelig bij-effect moet zijn.’

Zelfs een geldbeloning kon de neiging bij de deelnemers niet onderdrukken. Wat werkt misschien wel?

‘Het is bekend dat je anderen veel meer imiteert wanneer je veel aan je hoofd hebt of afgeleid bent. Als je je ervan bewust bent, doe je het al een stuk minder. Momenteel doe ik met een groepje bachelorstudenten in Leiden verder onderzoek. We creëren situaties waarin je extra afgeleid raakt. Ook duiken we in de topsportdata om imitaties te signaleren. Misschien is het wel zo dat topsporters het mechanisme beter kunnen onderdrukken dan anderen. Of misschien kunnen ze er juist gebruik van maken, door bijvoorbeeld te vertragen en vervolgens, wanneer je tegenstander dat nadoet, plotseling te versnellen.’

Sportsupporters die zichzelf misdragen, imiteren die elkaar ook?

‘Het is speculatie, maar ik denk dat imitatie ten grondslag ligt aan veel maatschappelijke fenomenen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat imitatie de basis is voor de ontwikkeling van een cultuur, met een beetje ruis hier en daar. En zodra er alcohol in het spel is, werkt misschien de onderdrukking van automatische imitatie niet meer zo goed. Dan beland je snel in een situatie waarin je slecht gedrag van anderen eerder imiteert.’ MVW