Achtergrond
Vleeskeuring voor gevorderden
Het is een hel waar je als student in Leiden niet aan ontkomt: hospiteren. Maar wat werkt het beste? Jezelf zijn, of juist niet? Mare deed drie pogingen, met telkens een ander verhaal. Eerst maar even de feiten. Het structureel kamertekort in Leiden bedraagt momenteel volgens de cijfers van SLS Wonen ongeveer drieduizend kamers. Het huidige aanbod bestaat voor negentig procent uit kamers waarvoor gegadigden verplicht moeten hospiteren. Ziehier het noodzakelijke kwaad voor ongeveer alle dakloze studenten: een vleeskeuring, waarbij je vaak maar een paar minuten hebt om jezelf aan te prijzen. Een paar leugentjes om bestwil om jezelf iets beter voor te doen, kunnen je kansen vergroten. Maar wat doe je als zelfs dat niet helpt? Zou een rigoureuzere aanpak ook werken? Tijd voor een test: Mare ging drie keer hospiteren, maar telkens met een totaal ander verhaal. Scenario 1: De rijkeluiszoon Huis: Gang T van Het Klooster, Vrouwenweg 1Bewoners: 7Kamer: 10 m²Kost: € 280 Gang T van Het Klooster aan de Vrouwenweg is een gemengd huis dat een ‘leuke en gezellige mannelijke huisgenoot’ zoekt. Ik meld me via Kamernet aan om te hospiteren. Er komen twaalf personen op af, elf jongens en toch nog één meisje.Deze woensdagavond draag ik een overhemd van Ralph Lauren en een kaki broek: ik ben namelijk zogenaamd een stinkend rijke student. Zou dat als pluspunt worden gezien?Tijdens het voorstelrondje steek ik zelfverzekerd van wal. ‘Ik ben Sebastiaan, 21 jaar. Ik kom uit Velp, bij Arnhem. Ik heb een jaar aan de universiteit Nijmegen economie gestudeerd omdat mijn vader dat graag wilde. Is iemand van jullie ooit wel eens uitgeweest in Arnhem, op de Korenmarkt? Mijn vader heeft namelijk die discotheken in z’n bezit en verdient daar heel veel geld mee.
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 7 november 2013
© Michiel Walrave

'Hij wil dat ik ook een ondernemer word. Maar economie beviel me niet. Ik weet totaal niet wat ik wil, maar dat boeit me niet. Het klinkt misschien arrogant, maar ik heb zoveel geld dat ik me voor de rest van mijn leven geen zorgen hoef te maken over financiën. Ik ben in Leiden begonnen met de studie Nederlands, lekker makkelijk. Ik deed het ook om mijn vader te fucken, want hij zei meteen dat je daar niks mee kan.’

Sommige aanwezigen lachen. Anderen lijken eerder verbaasd. Een hospitant vraagt me of ik wel van mijn vader hou. ‘Ja ach, hij onderhoudt me financieel. Over vier weken krijg ik een BMW M5 van hem, omdat hij het allemaal steeds kariger vindt worden met afschaffing van de ov-kaart.’

No way!’ klinkt het verbaasd vanuit de fusie. ‘Als je zoveel geld hebt’, vraagt een andere bewoner, ‘waarom ga je dan niet in een appartement zitten?’ Shit, dat is een goeie vraag. Waarom zou ik in hemelsnaam een kamer van tien vierkante meter bewonen als ik een appartement kan betalen? Ik antwoord dat ik graag met leeftijdsgenoten wil samenwonen. Dat ik rijk ben, betekent niet dat ik niet van gezelligheid hou. Een aantal studenten staart me bevreemd aan. Sommige bewoners maken wederom oogcontact met elkaar.

‘Heb je nog hobby’s?’ vraagt een vierdejaars hoopvol. ‘Zuipen. Ik hou wel van een feestje. Hebben jullie vaak een huisfeest? Als jullie een echt gaaf huisfeest willen meemaken moet je mij aannemen, ik zorg wel voor de financiële kant van het verhaal.’

‘Omkoping!’ roept iemand. Het is tijd voor de volgende hospitant om zich voor te stellen. Hopend dat mijn strategie heeft gewerkt, werp ik een quasi-ongeïnteresseerde blik op mijn nieuwe smartphone.

Het valt me op hoe conformistisch de andere hospitanten reageren. Meer ruimte hebben ze niet nodig, zeggen ze, als ze de kamer bezichtigen. Ze roken niet ‘en anders dan doe ik dat wel buiten’. Zou dat de manier zijn om een kamer te krijgen? Is bescheidenheid wellicht een betere manier om te scoren?

Eenmaal op gang vraagt een bewoners wat we op de kale muren zouden hangen als we gekozen worden. ‘Playmates’, antwoord ik. ‘En One Direction voor de dames.’ De bewoonster reageert ietwat beledigd: ‘Jij wordt het sowieso niet.’ Enigszins bezorgd probeer ik de huisoudste, een student van 26, aan te klampen, totdat hij zegt: ‘Je bent arrogant en macho.’

Dit gaat niet goed. Ik probeer het over de softe boeg te gooien en vertel een bewoonster dat ik ‘al dat materiële eigenlijk niet zo belangrijk vind’. Als ik moet kiezen vind ik een gelukkig leven met leuke mensen om me heen veel belangrijker dan al dat geld.’ Ze wendt zich snel tot de hospitant aan haar rechterzijde. Alle kandidaten zijn nu met bewoners in gesprek, behalve ik. Terwijl ik het laatste bodempje bier naar binnen giet, vrees ik het ergste.

Diezelfde avond nog krijg ik een sms’je: ‘Hee lieve hospitant. Het was voor ons heel lastig kiezen omdat je goed bij het huis paste. Helaas ben je het niet geworden. Liefs gang T.’

Scenario 2: De geheelonthouder

Huis: Klikspaanweg 54

Bewoners: 18

Kamer: 12 m²

Kost: € 245

Of ik een biertje wil, vraagt een van de bewoners als ik binnenkom. ‘Doe maar een water’, antwoord ik. Wederom via Kamernet heb ik me aangemeld voor de Klikspaanweg. Ik draag een groene trui met een V-hals en daaronder een casual broek. Zo neutraal mogelijk.

De sfeer in de fusie is gespannener dan in het vorige huis. Alle hospitanten, elf vrouwen en één man zitten in een kring en kijken afwachtend om zich heen. Iedereen houdt de lippen stijf op elkaar. Het grootste deel van de bewoners zit niet tussen de hospitanten maar achter de kring. Dit wordt geen gezellig borreluurtje, maar een persoonlijke pitch waarin je twee minuten moet knallen.

Ik ben als tweede aan de beurt. Ik stel me voor, zeg mijn leeftijd en roep wat hobby’s. ‘En ik drink geen alcohol. Ik vind het echt niet lekker en het is gewoon slecht voor je gezondheid. En ik vind het zo’n onzin dat al die studenten zeggen dat je het dan maar moet leren drinken. Waarom zou je alcohol moeten leren drinken?’

Ik ben vanavond een geheelonthouder met eigen wil, maar moet natuurlijk niet overdrijven: enthousiasme en gezelligheid gelden immers vaak als doorslaggevende criteria. Dus vervolg ik meteen: ‘Maar ik hou wel gewoon van uitgaan hoor! Zie het als een uitdaging. Als jullie mij kiezen, probeer mij dan maar eens aan de alcohol te krijgen!’ Hier en daar wordt gelachen. ‘Dat komt wel goed!’ reageert een bewoner opgewonden.

Volgende ronde. Wat we denken ‘toe te voegen aan het huis’? Mijn concurrenten kunnen ‘goed koken’ of ‘komen uit Brabant en omdat ik met carnaval ben opgegroeid kan ik goed feesten’. Pfff. Ik zeg: ‘Wat ik toevoeg is dat jullie je helemaal lam kunnen zuipen, zodat ik jullie veilig naar huis kan brengen. En als jullie de volgende dag allemaal brak zijn heb ik nergens last van en maak ik een goed ontbijt voor het hele huis.’

‘Slijmbal’, bijt een nijdige hospitant me toe.

Nieuwe vraag: wat zoeken we in het huis, en wat juist niet? Ik zeg dat ik gezelligheid zoek en hoop dat er altijd iemand is om mee te chillen. ‘En wat ik niet zoek is een huis dat me de hele tijd gaat feuten omdat ik geen alcohol drink.’ Er valt een stilte. Een van de bewoners blijft strak naar de grond kijken.

Na een rondleiding worden we op een van de slaapkamers gedropt. Daar moeten we ons lot afwachten tot de bewoners zijn uitvergaderd. Een meisje dat hier al eerder heeft gehospiteerd weet dat er straks een paar uitverkorenen mogen blijven borrelen. De rest moet weg. Ik vraag de anderen hoe vaak ze al hebben gehospiteerd. Vier tot negen keer, zeggen ze. Allemaal wonen ze ver weg, dus telkens moeten ze een flinke afstand afleggen. ‘Ik vind het ook helemaal niet leuk’, zegt een meisje. ‘Ik heb altijd het idee dat ik suf overkom.’

Bewoner Tom komt binnen en selecteert vier meisjes die mogen blijven. Voordat ik vertrek, vraag ik of hun keus om mij niet te selecteren afhangt van het feit dat ik geen alcohol drink. Tom lijkt overvallen door de vraag, maar zegt van niet. ‘Het toont alleen maar aan dat je sterk in je schoenen staat.’ De volgende dag hoor ik van een andere bewoner dat tijdens het stemmen is gezegd: ‘Als je niet drinkt kom je dit huis sowieso niet in.’

Scenario 3: Het feestbeest

Huis: Vrijheidslaan 490

Bewoners: 10

Kamer: 15 m²

Kosten: € 300,-

Ai, bijna betrapt! Als ik de fusie van de Vrijheidslaan betreed, zie ik een bekend gezicht. Terwijl ik een biertje krijg aangereikt, zie ik dat het meisje me herkent. De deur van de fusie wordt gesloten, en de voorstelronde gaat al beginnen. Straks moet ik hier in mijn I love NY-shirt en rafelige spijkerbroek het feestbeest uithangen, dat graag naar technofeesten gaat en daarbij regelmatig pillen slikt. En dan gaat zij me ontmaskeren. Met een smoes weet ik haar de gang op te krijgen. Daar blijkt ze gelukkig geen bewoner, maar hospitant te zijn. Ze zal me niet verraden, verzekert ze me.

Terug in de fusie dreun ik mijn verhaal op over hoe techno me uit het oosten naar de Randstad lokte, over de geweldige feesten in Den Haag, Amsterdam en Haarlem en over het genot van goede xtc. Het valt me op dat er niet wordt gereageerd op deze informatie. Of ze vinden het niet bijzonder, of ze houden zich in.

Een bewoner vraagt of ik ook rook. ‘Nee, ik blow alleen.’ Gelach klinkt door de fusie. ‘En stel dat je drie dingen mocht meenemen naar een onbewoond eiland?’ ‘Techno, xtc en water.’

Als alle kandidaten (vier mannen, drie vrouwen) zich hebben voorgesteld (steeds weer dat standaard riedeltje van hobby’s, uitgaan en studie) gaan de bewoners in beraad. Ik schat mijn kansen om door te gaan naar de tweede ronde deze keer wat hoger in. Want welk huis wil nu iemand die ‘heel veel gamet’ en dan ook nog de uitspraak doet ‘dat zijn deur altijd open zal staan, al wil dat niet zeggen dat hij vaak bij zijn huisgenoten gaat buurten’? Een jongen vroeg: ‘Zijn jullie een heel actief huis? Er zijn toch niet veel verplichtingen?’

Er zitten alleen nog hospitanten in de fusie. Als ik zeg dat het ‘volgens mij niet een heel actief huis is’ reageert een jongen bozig: ‘Als je dat niet chill vindt, ga dan gewoon naar huis!’ Dat gebeurt jammer genoeg ook. Want ik zit niet bij de drie overgebleven kandidaten. De boze jongen en het meisje dat hoopte op ‘een niet al te actief huis’ gaan door. De normalo’s hebben gewonnen.

Ook het meisje dat ik ken, mag niet blijven. ‘Wat een suffe mensen hebben ze uitgekozen’, reageert ze. ‘Dit was niet echt het huis waarnaar ik op zoek was’, geeft ze toe. ‘Maar ik moet gewoon een kamer hebben, het maakt me even niet uit welke.’

Conclusie

En die laatste uitspraak geldt voor tal van studenten. Op een gemiddelde hospiteeravond komen zo’n tien hospitanten af. En zelfs daar is vaak al een strenge selectie aan vooraf gegaan. Tijdens mijn zoektocht naar hospiteeravonden op Kamernet ben ik bij sommige huizen bij voorbaat afgewezen, omdat ze ‘zo ontzettend veel reacties’ binnen hadden gekregen.

Wie toch wordt uitgenodigd, maakt nog steeds nauwelijks kans. Wat me opviel tijdens de avonden, is dat de meeste studenten zichzelf heel oppervlakkig voorstelden. Ik heb van geen enkele hospitant een bijzonderheid horen langskomen. Er werd er weinig humor gebruikt, geen zelfspot, geen sterke verhalen. Ook op ludieke vragen antwoordden bijna alle hospitanten bloedserieus.

Conclusie van het experiment: jezelf heel basic en risicoloos presenteren lijkt het best te werken. Gelukkig heb ik al een kamer.

Drieduizend kamers te weinig

‘Het structureel kamertekort in Leiden bedraagt momenteel ongeveer 3.000 kamers’, aldus Wilbert Bots van SLS Wonen. ‘In 2009 waren dit er een paar honderd meer.’ Volgens Bots zal de groei van het tekort de komende jaren afnemen vanwege politieke maatregelen. ‘Het tempo van studeren is omhoog gegaan waardoor er sneller kamers vrijkomen.’ Ook zal de invoering van het sociaal leenstelsel sommige studenten ervan weerhouden op kamers te gaan. Het kameraanbod van SLS Wonen bestaat voor 90 procent uit hospiteeraanbod. Bots: ‘De overige 10 procent is voor studenten die niet willen hospiteren.’ Meestal worden deze kamers toegewezen via loting. Bots geeft aan dat ongeveer 30 procent van de studenten aangeeft liever niet te hospiteren. Achteraf zijn de meeste studenten juist wel te spreken over het hospiteersysteem, omdat ze dan zelf mogen kiezen wie er in huis komt wonen. ‘Het is een succesvolle manier van marktwerking’, aldus Bots.

Anderhalf jaar zoeken

De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) heeft vorige maand een onderzoek onder zevenhonderd studenten gepubliceerd. Uit dat rapport, getiteld Kamernood blijkt dat:

- het landelijke kamertekort onder studenten ongeveer 30.000 kamers bedraagt.

- 55 procent van de thuiswonende studenten aangeeft nog thuis te wonen omdat hij/zij geen kamer kan vinden.

- in sommige studentensteden een student langer dan anderhalf jaar bezig is met het zoeken naar een kamer.

- 65 procent van de respondenten uit het onderzoek een kamer accepteert die niet aan de woonwensen voldoet (wat betreft prijs, oppervlakte, locatie).

- Bijna de helft van de thuiswonende studenten er langer dan een uur over doet om van huis naar hogeschool of universiteit te komen.