Achtergrond
In
In zijn boek Poor Numbers beschrijft Morten Jerven dat de statistieken waarmee wij Afrika beoordelen vaak niet kloppen. ‘Pas als je inzoomt zie je dat het een kwestie van leven of dood is.’
Marleen van Wesel
donderdag 31 oktober 2013

‘Voor mijn promotieonderzoek plukte ik cijfers van het bruto binnenlands product van Afrikaanse landen uit verschillende internationale online databases’, vertelt Morten Jerven, hoofddocent International Studies aan de Simon Fraser University in Vancouver. ‘Toen ontdekte ik dat lang niet elke bron hetzelfde cijfer geeft. Ik besloot zelf maar eens naar Zambia te gaan. Mij leek dat de originele, kloppende cijfers te vinden moesten zijn bij plaatselijke kantoren. Die hadden ze immers verzameld. De bureaus bleken echter onderbemand, de elektriciteit viel voortdurend uit en sommige gegevens waren niet te bemachtigen, omdat de auto die ze bracht nog moest worden gerepareerd.’

Jervens bevindingen resulteerden in zijn boek Poor numbers, waarin hij betoogt dat de ogenschijnlijke opkomst van Afrika slechts is gebaseerd op armoedige en onbetrouwbare statistieken. Volgende week geeft hij een lezing in Leiden. ‘Hoe armer een land, in Afrika of waar ook ter wereld, hoe minder er geregistreerd wordt, zeker over activiteiten op kleine schaal.’ Intussen blijven grote instanties data eisen. ‘Het lijkt belangrijker om gaten te vullen, met wat dan ook, dan om werkelijk over de juiste informatie te beschikken.’

In 2010 veranderde Ghana in één nacht van een van de armste landen van Afrika naar een gemiddeld land, althans, volgens het bbp-cijfer. Vaak worden allerlei groeicijfers berekend aan de hand van een basisjaar, van meestal twintig jaar terug, waarover relatief veel bekend is. Wanneer dat aangepast wordt, zoals bij Ghana, levert dat een compleet ander beeld op.

‘Maar voor de gewone man of vrouw is er in die nacht natuurlijk niets veranderd. Sterker nog, zo’n wijziging kan ervoor zorgen dat geldstromen van hulporganisaties toch maar naar Burkina Faso gaan, omdat het daar volgens de tabellen harder nodig is. Als je inzoomt naar de straten van een land, zie je dat het een kwestie van leven of dood is.’

‘De Millenniumdoelen hebben de situatie verslechterd. Aan een tafel in New York besloten de Verenigde Naties hoe er gemeten moest worden. Investeerders benaderden vervolgens die onderbemande kantoortjes: oké, hier is wat extra geld; we hebben die en die cijfers nodig. Met zo’n rapportagedruk houden we onszelf uiteindelijk voor de gek.’

Sinds zijn boek verscheen, is Jerven door Afrikaanse statistici geweerd van een paar grote bijeenkomsten waar hij zou spreken, ook al is zijn rekenwerk driedubbel gecheckt door teams van het IMF, de African Development Bank en de Verenigde Naties. ‘Vervelend en irritant. Een keer zat ik al in de TGV naar Parijs voor een OESO-congres toen ze belden. Nou ja, het verontrustte me ook wel, dat er zulke harde dingen over mij in de media werden geroepen. Toch snap ik het. Het is mijn taak om kritische vragen te stellen, en het is hun taak om de geloofwaardigheid van hun cijfers te waarborgen. Hun eerste strategie, mij negeren, was alleen niet zo’n goede. Inmiddels luisteren ze wel. Ik ben toevallig net uitgenodigd in Botswana.’

Over de werkelijke opkomst van Afrika zegt hij heel voorzichtig: ‘Lusaka komt wel op, Accra ook, maar dat is nog wat anders dan de opkomst van Zambia of Ghana, laat staan heel Afrika. We weten maar weinig over arme landen en het minst over de armste mensen die daar wonen.’

How we are misled by African development statistics and what to do about it, Cornell University Press, 252 pgs. €19,99

Lezing: donderdag 7 november 18.30 Afrika Studiecentrum, Pieter de la Courtgebouw