Studentenleven
Column: B.I.Y.P.D
Na Casual Friday, Warmetruiendag en Bring Your Kids To Work Day is er iets nieuws bedacht om afgestudeerde werkenden uit de dagelijkse sleur van slappe koffie (en bijhorende, zo mogelijk nog slappere roddels), clip on-dassen en urenlange Q-Music-horror te krijgen: Bring In Your Parents Day.
woensdag 30 oktober 2013

Dat zou een wereldwijd event moeten worden, uit de grond gestampt door de without a doubt stierverveelde mensen van LinkedIn, die vinden dat ouders ‘een waardevol onderdeel kunnen uitmaken van het professionele netwerk van hun kinderen’. Het is de bedoeling dat volgende week donderdag werknemers everywhere

hun moeder en/of vader mee naar het werk nemen, zodat ouders "zich in staat stellen een beter beeld te vormen van wat hun kinderen precies doen, zodat ze hen optimaal kunnen ondersteunen’.

Want daar wringt blijkbaar net het schoentje. Een derde van de ouders in Nederland heeft namelijk geen flauw idee van wat hun kinderen eigenlijk precies voor baan hebben. De top 10 van de door hen minst begrepen banen wordt aangevoerd door actuarissen, UI designers en sales executives.

En eerlijk waar: ik heb ook amper een idee wat die mensen doen.

Maar het onbegrip - zeker bij ouders - begint al aan de universiteit. Zelf heb ik twee bachelors op zak: literatuurwetenschap en sociologie. Met zo’n curriculum wordt de op vlak van ongemakkelijkheid alom gevreesde ‘En, wanneer krijg jij nou eens eindelijk een vriendje?’-vraag op familiefeestjes genadeloos van de eerste plek verstoten door ‘En wat is dat nou eigenlijk, sociologie?’ en/of ‘Maar wat word je dan, met zo’n diploma literatuurwetenschap?’

Op die eerste volgen doorgaans bij wijze van antwoord alleen maar wat gehakkelde onsamenhangende zinnen over ‘de samenleving enzo’ van mijn kant. Gevolgd door pijnlijk duidelijke blikken van verwarring en onbegrip, en hier en daar wat hoofdschuddend gebrom over ‘daar zoveel collegegeld voor betalen’. Literatuurwetenschap is al iets duidelijker, hoewel iedereen er uiteindelijk gewoon van uitgaat dat ik vier jaar lang boeken moest lezen, spelling en grammatica moest leren en de hele opleiding een soort bootcamp vormde om de volgende J. K. Rowling te worden.

Nu volg ik de master – even diep ademhalen – comparativeliteratureandliterarytheory, wat ook echt dikke pret is om aan je 89-jarige bezorgde grootmoeder uit te moeten leggen. Al vijf jaar aan het studeren in dat o zo verre Nederland en dan eindig ik vast alsnog in een kartonnen doos. Van een boekhandel. Met moeilijke woorden op waarvan ik dan, dat dan weer wel, weet wat ze betekenen. Oh ironie.

Ik hoor het over een paar jaar al door de gangen schallen van het bejaardentehuis, stampvol grootouders van mensen met lekker duidelijke beroepen als dokter en advocaat: ‘Help, mijn kleindochter is een comparative literary theorist!’

Talitha Dehaene