Nieuws
'Wat stil ligt, kost geld'
De lamgeslagen Amerikaanse overheid bezorgt Leidse wetenschappers nog geen grote overlast.
donderdag 10 oktober 2013

Tijdens de Amerikaanse shutdown moeten alle niet-essentiële ambtenaren verplicht naar huis. Onder hen ook wetenschappers, zoals bijvoorbeeld vrijwel alle medewerkers van NASA. Ook Leidse wetenschappers merken het: ‘Sommige websites die belangrijk zijn voor mijn werk zijn dicht’, klaagt hoogleraar sterrenkunde Ewine van Dishoeck. ‘Dat zorgt ervoor dat ik niet bij alle data kan, soms zelfs niet bij mijn eigen data.’

‘Persoonlijk heb ik er geen last van’, vult haar collega Marijn Franx aan. ‘Maar ik ben nu op een congres over de opvolger van de nog te lanceren James Webb-telescoop. Een aantal mensen die hier had moeten zijn, is er niet door de shutdown.’ Even bellen om op afstand mee te praten is er niet bij, de Anti Deficiency Act verbiedt dat ten strengste. Franx: ‘Dat is heel vervelend, want het moet volgens een strak schema. De consequentie is vertraging. Als het werk stilgelegd moet worden, kost dat geld, vergelijkbaar met wat er gebeurt in de bouw als er een aannemer failliet gaat.’

Ook wetenschapsdatabank Pubmed, draait op de waakstand. ‘Dat raakt me op dit moment nog niet, maar kan wel als het lang blijft duren’, legt epidemioloog Willem Lijfering uit. ‘Het is onze vergaarbak van gepubliceerd onderzoek, zowel van onszelf als van anderen. Zonder die site zijn we niet van het laatste nieuws op de hoogte, en kunnen wij er onze laatste publicaties niet op laten zetten. Een andere belangrijke overheidssite is clinicaltrials.gov. Als ik bijvoorbeeld een lopend onderzoek per direct zou moeten aanpassen van een ethische commissie, kan ik dat niet doorvoeren op die site. En dus kan ik mijn trial niet aanpassen, waardoor de studie vertraging oploopt.’

Hoogleraar en diabetes-onderzoeker Bart Roep ziet een lichtpuntje: ‘Tot nu toe heb ik een beetje rust. De National Institutes of Health liggen plat, dus ik krijg geen spam van de collega’s daar. Later deze week moet ik naar New York, dan verwacht ik wel last.’