Achtergrond
Gemarteld vanwege de achternaam
Libië heeft een veel beter rechtssysteem dan wordt aangenomen, zeggen Leidse juristen die hun bevindingen binnen-kort in Tripoli presenteren. Het is alleen de vraag of dat zo blijft.
Vincent Bongers
donderdag 26 september 2013
© HH

‘Het kan eerlijk verlopen’, zegt Jan Michiel Otto, over het proces tegen Saif al-Islam Gadaffi, de zoon van de in 2011 vermoorde Libische dictator Moammar, dat net is begonnen. ‘Er zijn voldoende knappe juristen.’

Maar dat is maar de helft van het verhaal. Het is tekenend voor de instabiliteit in het land dat het proces niet in de hoofdstad Tripoli plaatsvindt. ‘Daar is een speciale gevangenis gebouwd voor Saif al-Islam. Maar de zaak dient in Zintan, een klein plaatsje in de bergen. Dat komt omdat daar de militie zit die hem gevangen heeft genomen. En deze gewapende groepen verstoren de rust die zo nodig is om Libië weer op te bouwen.’

De Leidse hoogleraar recht en bestuur in ontwikkelingslanden is tevens directeur van het Van Vollenhoveninstituut dat samen met Libische collega’s het justitiële apparaat van het land in kaart bracht. De rapportage is net verschenen en over enkele weken wordt het door de onderzoekers ook in Tripoli gepresenteerd.

‘Het nieuwe staatssysteem is nog tamelijk teer’, aldus Otto. ‘De milities bestormen bijvoorbeeld het parlement of bezetten het departement van justitie en bedreigen de minister.’

Het is dan ook belangrijk dat in Libië meer publiekelijk bekend wordt over de misdragingen van de milities zodat zij minder steun krijgen. ‘Een van die groepen heeft bijvoorbeeld onlangs een man van zijn bed gelicht, 45 dagen lang gevangengehouden en gemarteld. Alleen maar omdat hij de achternaam had van een stam die grotendeels loyaal was aan Gadaffi.’

De onderzoekers ontdekten dat er in Libië een stevige basis is voor goed functionerende rechtspraak. ‘Als je het nieuws volgt, krijg je de indruk dat in het land wilde stammen permanent oorlog voeren met elkaar. Maar het land heeft een tamelijk ontwikkeld rechtssysteem dat in de jaren 50 is opgebouwd.’

En dat systeem is niet door Gadaffi gesloopt. ‘Hij hield de rechtelijke macht in stand. Soms liet hij ook toe dat de rechters allerlei vonnissen tegen de overheid uitspraken.’

De Britse Jessica Carlisle, die als postdoc is verbonden aan het Van Vollenhoveninstituut, deed enkele maanden veldwerk in Libië voor het rapport. ‘Het is interessant dat je bepaalde vooringenomenheid weg kan nemen’, zegt Carlisle. ‘In Libië kun je als burger een door de staat betaalde advocaat krijgen. Het was een vrij breed gedragen idee dat de dienst een

dumping ground is voor mislukte rechters en pas afgestudeerden die het vak nog moeten leren. Uit ons onderzoek blijkt dat er sterke aanwijzingen zijn dat dit niet zo is.’Opvallend voor het Midden-Oosten is dat er ook vrouwelijke rechters zijn. Otto: ‘Die spelen bijvoorbeeld een heel belangrijke rol in het familierecht. Maar het is niet vanzelfsprekend dat dit zo blijft. Er zijn partijen die zeggen: "Dat is een erfenis van Gadaffi, daar moeten we maar eens mee stoppen."’

Carlisle volgde zo’n vrouwelijk rechter. ‘Zij was niet alleen actief in de rechtszaal. Een echtpaar met een dispuut werd bijvoorbeeld uitgenodigd voor een gesprek in haar kantoor. Dat was echt mooi om te zien. Ze probeerde op hen in te praten om hun geschil buiten de rechtszaal op te lossen.’

Ondanks het relatief goede nieuws over het potentieel van de rechtspraak in Libië maakt Otto zich zorgen. ‘Het zijn kolossale opdrachten waar de mensen daar voor staan. Tegen de internationale gemeenschap hebben we gezegd: "Blijf ze steunen, laat ze niet in de steek."’