Columns & opinie
Opinie: een lesje uit het verleden
In het prestigieuze Europaeum Programme, waarin de Leidse opleiding geschiedenis samenwerkt met Oxford en Parijs moesten studenten soms aan docenten uitleggen wat de bedoeling was. Laura Kits hoopt dat er een einde komt aan het wanbeleid.
woensdag 25 september 2013

Voor dromende bijna-masterstudenten is het haast onmogelijk niet enthousiast te worden van de omschrijving van het Europaeum Programme, het stokpaardje van de opleiding geschiedenis. Het programma, dat uitmuntendheid suggereert door strenge toelatingseisen, vindt tussen september en december in Leiden plaats, waarna de maximaal tien deelnemende studenten verhuizen naar Parijs en Oxford om daar vakken te volgen en hun scriptie te schrijven.

Ervaring leert echter dat dingen die te mooi lijken om waar te zijn, vaak inderdaad niet aan de verwachtingen voldoen. Het Europaeum belandde dit jaar in een crisis, veroorzaakt door jaren van miscommunicatie en wanorganisatie tussen de drie universiteiten onderling. Hoewel er inmiddels belangrijke verbeteringen lijken te zijn aangebracht, mede dankzij de in 2012 aangetreden nieuwe coördinator, zou het programma nog steeds veel baat hebben bij – zo niet in haar overleven afhankelijk zijn van – een kritische evaluatie door de universiteit die het aanbiedt.

Het probleem van het Europaeum is, kort gezegd, inconsistentie. De kwaliteit van het onderwijs, maar ook de communicatie met studenten over zaken variërend van studiepunten tot accommodatiekosten, konden afgelopen jaar weinig continuïteit verraden. De drie universiteiten opereerden vanaf hun eigen eilandje en leken onderling meer ruzie te maken dan naar een gezamenlijke visie te zoeken. Dit leidde bij de studenten op zijn zachtst gezegd tot frustratie. Eerder gedane beweringen over belangrijke administratieve zaken bleken niet te kloppen. Scriptiebegeleiders van verschillende universiteiten gaven tegenstrijdige adviezen over onderzoeksprojecten. Studenten moesten soms aan hun eigen docenten uitleggen wat de bedoeling was, doordat niemand meer iets begreep van de academische richtlijnen en de voorrangspositie die iedere universiteit hierin voor zichzelf opeiste.

Zo werden in Parijs en Oxford twee vakken aangeboden waaraan deelname verplicht was, maar waaraan geen studiepunten of beoordeling waren verbonden. Hoewel het programma al jaren bestaat, wist de (inmiddels ontslagen) coördinator in Parijs de studenten een maand voor vertrek naar de Sorbonne nog niets te vertellen over de accommodatie die geregeld zou zijn – en die al sinds de start van het programma hetzelfde is. Informatie over de kosten van de master, inclusief collegegeld aan alle drie de universiteiten en accommodatie in Oxford, bleek vlak voor vertrek toch niet correct te zijn waardoor de studenten meer moesten betalen dan van tevoren ingeschat.

Richtlijnen voor het scriptieformat werden pas in het laatste trimester in Oxford uitgedeeld; leken volledig te zijn bedacht door de academisch coördinator daar, die er anderhalve week voor de laatste deadline per e-mail nog een aantal absurde regels aan toevoegde; en bleken niet bekend te zijn bij alle begeleiders en beoordelaars in Leiden, noch bij de begeleiders in Oxford.

Regels aangaande het contact met Leidse scriptiebegeleiders vanuit Oxford waren ook niet eenduidig: vijf studenten konden in het laatste trimester corresponderen met hun begeleider in Leiden, terwijl twee anderen alleen naar hun begeleider in Oxford mochten voor advies. Het is een goed teken dat de website van het programma inmiddels is opgeschoond, duidelijker informatie biedt over de kosten, en een betere opbouw van het academische curriculum lijkt te beloven.

De programmaomschrijving spreekt van individual tutorials, waar het afgelopen jaar – buiten de normale contacturen met scriptiebegeleiders – nog geen sprake van was. Ook lijkt er één week aan weer een andere, niet nader genoemde, Europese universiteit te zullen worden gespendeerd. Dat maakt de omschrijving nog aantrekkelijker, al was het maar vanwege de lijst met onderwijsinstituten die studenten na afloop aan hun CV kunnen toevoegen. Het is te hopen dat deze extra’s daadwerkelijk iets toevoegen aan de kwaliteit, diepgang, en consequentheid van het programma.Kwaliteit en diepgang biedt deze master overigens wel – al zat er vorig jaar een sterk verrassingselement in de dosering en timing hiervan. De twee verplichte vakken van het Leidse trimester,

Nations and States en Historiography, waren veeleisend, interessant, en goed onderwezen. De vakken aan de Sorbonne waren daarentegen minder uitdagend – het feit dat alle studenten hun gemiddelde cijfer in Parijs met circa één punt zagen stijgen (zonder harder te studeren) is hiervan de ironische getuige. In Oxford stond behalve scriptiebegeleiding helaas überhaupt weinig onderwijs op het programma – maar de nieuw toegevoegde individual tutorials, volgens het klassieke en unieke onderwijsmodel van de Oxbridge-universiteiten, lijken hier dit jaar verandering in te brengen.Voor de zojuist afgestudeerden van 2012-2013 was de toegevoegde waarde van het Europaeum, uiteindelijk, de ervaring en het internationale karakter. Parijs en Oxford zijn bijzondere plaatsen, en vooral in Oxford kan door het college-lidmaatschap volop worden deelgenomen aan het unieke studentenleven daar.

 Ik heb dan ook geen spijt van mijn deelname. Wel verwijt ik de Universiteit Leiden haar reputatie als betrouwbaar en serieus instituut ernstig te hebben laten schaden, door – naar het lijkt – jaren van nalatigheid in communicatie en het ontbreken van een vooruitziende blik. Uitstekende academici zijn nu eenmaal niet altijd goede leiders, en uitmuntend onderwijs kan alleen tot stand komen als iemand het overzicht heeft, vooruit kan kijken, relaties kan smeden en problemen kan oplossen.Het feit dat de weinig flexibele academisch coördinator uit Oxford, met ongetwijfeld een hart voor de geschiedwetenschap, maar weinig passie voor studenten en onderwijs, het programma heeft verlaten geeft hoop. Ook het ontslag van de coördinator in Parijs, hoewel bitterzoet, maakt de weg vrij voor iemand met meer visie. De in 2012 begonnen hoofdcoördinator in Leiden weet nu wat ze kan verwachten, en zal als het goed is alles eraan doen de problemen van vorig jaar te voorkomen.

Ik hoop en verwacht dat het Europaeum zal verbeteren, en druk de zojuist gestarte groep studenten op het hart hun enthousiasme niet te laten temperen door een kritisch artikel. Ik druk ze echter ook op het hart de organisatie bij de les te houden.

Leiden gaat prat op een internationale reputatie in de geesteswetenschappen. Dat imago is pas serieus te nemen als de universiteit de verantwoordelijkheden, die gepaard gaan met de claim van prestigieus onderwijs, begrijpt en serieus neemt.

Laura Kits studeerde onlangs cum laude af als historica.