Columns & opinie
Column: Huisdier aan het spit
woensdag 18 september 2013

Ulsan, een ongelooflijk lelijke miljoenenstad ergens onder aan Zuid-Korea, is niet de meest voor de hand liggende plek om je te realiseren dat je aan voedselhypocrisie leidt.

Ik was daar voor ‘s werelds grootste conferentie op mijn vakgebied, en ging met een stuk of tien collega-PhD’s op zoek naar eten. We eindigden in een klein authentiek Koreaans barbecuerestaurant. En met authentiek bedoel ik dat we op de grond zaten en een kwartier probeerde te ontcijferen wat er in godsnaam op het plastic menukaartje stond.

Uiteindelijk kwam een oude man tevoorschijn, die ons in tamelijk beperkt Engels kwam bijstaan in onze keuze. Elf keer wees ik een gerecht op de menukaart aan. Elf keer antwoordde hij met serene tevredenheid en een dat het ‘pork’ was. Met een langgerekte óóóó. Het enige verschil dat hij kon aangeven tussen de gerechten was dat sommige varkens uit Amerika kwamen, andere uit Korea (waarbij USA-pork overigens de budget optie was).

Niet de meest interessante bedoening, tot we bij het laatste menu item kwamen. Plots lichtten zijn ogen op, sloeg hij zijn handen in elkaar: ‘oooooooooooh.... very expensive, very special!’

Dog.’

Verrek. Dat is waar ook. In Zuid-Korea eten ze hond. Het was twee seconden stil aan tafel. Toen begon iedereen door elkaar heen te praten. Want natuurlijk is het zo dat hondjes lief en schattig zijn. Maar zijn varkens dat niet ook? En zijn varkens niet veel intelligenter dan honden? Hoe smaakt hond eigenlijk?

Tja, daar zaten we dan. Met tien milieukundigen. We wisten dondersgoed dat we überhaupt geen vlees moeten eten, omdat anders, onder andere, onze hele aardbol kapot gaat. Maar dat betekende natuurlijk ook weer niet dat we nu, hier, in een barbecuerestaurant konden besluiten om vegetarisch te worden.

In ons groepje zat een aantal wetenschappers die onlangs een paper hadden gepubliceerd waarin ze voorrekenden dat we eigenlijk allemaal insecten zouden moeten eten in plaats van vlees. Dus hadden we een grote kom gekookte pissebedden voor ze besteld. Niemand die het door zijn keel kreeg. Met die insectenhypocrisie nog vers in het geheugen beargumenteerde ik dat we het aan onszelf verplicht waren om alle soorten vlees gelijk te behandelen.

We hond moesten hond eten, uit solidariteit met het varken.

Een volle 24 uur bleef de discussie tijdens de conferentie doorwoeden. Hond of geen hond? De meerderheid kon zich er theoretisch in vinden dat het gelijk zou moeten staan aan een varkenshaasje, maar klein groepje terroristische hondenliefhebbers had de discussie zo vergiftigd met foto’s van snoezige puppy’s en bejaarde golden retrievers dat uiteindelijk collectief besloten werd dat het beter was geen lieve huisdiertjes aan het spit te rijgen.

Die avond slopen we met z’n vijven het hotel uit, richting barbecuerestaurant.

Een half uur later keken we ongemakkelijk naar de stukjes geslachte hond in onze eetstokjes. Mijn eerste gedachte was: dat moest best een dikke hond zijn geweest, gezien de enorme vetrand die op het vlees prijkte. We prikten er wat in en maakte slechte grappen. De extremistische hondenliefhebbers hadden meer effect op ons dan ik op dat moment zou hebben toegegeven.

‘Oké’ zei een Franse promovendus naast mij. ‘Ik denk dat we eerst het nog even moeten laten garen, en dan allemaal het stukje vlees tegelijkertijd moeten eten. ‘If we go to hell we go together.’

Op dat moment begint een dikke Koreaan achter ons keihard te lachen. ‘No! Not dog! Dug! You know! Dug!

Enthousiast begon hij met zijn armen te wapperen. Principes of niet, wat was ik opgelucht dat ik geen hond hoefde te eten. Vervolgens heerlijk van de eend genoten natuurlijk.

Benjamin Sprecher

Promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen