Achtergrond
Waag het niet om terug te komen
De Syrische Hekmat Dirbas promoveert in Leiden en probeert dagelijks zijn familie en geliefde te bereiken. ‘Ook ik zie dode kinderen in mijn nachtmerries.’
Petra Meijer
donderdag 12 september 2013
Een jongen wordt gered uit een gebombardeerd gebouw in de buurt van Aleppo.

‘Doden is doden. Of je dat nu met een mes of met chemische wapens doet, het resultaat blijft hetzelfde’, zegt Hekmat Dirbas (37) hoofdschuddend. In februari 2011 verliet hij zijn thuisland Syrië om in Nederland een PhD Middle Eastern Studies te doen. Toen hij vertrok was alles nog rustig. Nu maakt hij zich grote zorgen om een Amerikaanse aanval. ‘Mijn familie woont naast een militair vliegveld.’

Dirbas, van oorsprong historicus, had in Syrië een aantal jaar een goede baan als docent op een middelbare school. Hij specialiseerde zich in de Semitische talen en besloot naar Nederland te komen voor een PhD. ‘Het levensonderhoud is hier duur, maar het collegegeld was gunstig.’

Hij was net een paar weken in Nederland toen de protesten in Damascus begonnen. ‘De vreedzame opstanden ontaardden in rellen die hardhandig de kop werden ingedrukt. Het gevolg is dat beide partijen radicaliseerden.’

Hij geeft toe dat het regime ook voor de opstanden autoritair was. ‘Maar mensen zijn flexibel. Ze vinden een manier om daarmee om te gaan. We wisten wat we konden maken en wat niet. Zolang je niet te politiek geëngageerd was, was het geen probleem.’

In de zomer van 2011 bereikten de rellen Aleppo, vlakbij de gemeenschap waar hij opgroeide en waar zijn familieleden nog steeds wonen. ‘Zij vertelden me hoe het land veranderde. Door de inflatie werd voedsel ineens vijf tot tien keer zo duur. Er was geen olie of elektriciteit. In de winter gooiden de mensen uit wanhoop boeken en hun kleren in de kachel. Ook het transport functioneerde niet meer. Vanaf mijn woonplaats was het tien minuten reizen naar Aleppo. Door alle checkpoints doe je er nu vier uur over.’

Ook in Nederland kreeg hij problemen. De Lira, ook wel Syrische pond, stortte in. Zijn spaargeld was ineens een stuk minder waard en geld overboeken werd lastig.

‘Het was een moeilijke tijd. Door de gebeurtenissen in Syrië kwam ik in financiële problemen, en ik begon me af te vragen of ik niet beter terug kon gaan.’

Maar toen hij zijn zorgen met familieleden deelde, hadden zij een uitgesproken mening. ‘Je bent nu daar en moet je kansen grijpen. Haal het niet in je hoofd om terug te gaan.’

Het contact met zijn familie verloopt moeizaam. Vanwege de slechte internetverbinding is Skypen in twee jaar tijd eigenlijk maar twee of drie keer mogelijk geweest. Bellen doet hij gewoon met zijn Nokia. ‘Je weet nooit wanneer de elektriciteit het doet. Daarom probeer ik elk dag een aantal keer te bellen.’

Ongeveer eens in de twee weken lukt het hem om contact te maken. ‘Maar mijn ouders zijn slim. Ze willen niet dat ik me zorgen maak en proberen daarom elk gesprek naar mij om te buigen. “Hoe gaat het met je studie?” vragen ze dan. Ik wil natuurlijk weten hoe het bij hen is.’

Hij heeft inmiddels zijn eigen manieren gevonden om aan informatie te komen. Hij volgt een aantal jonge mensen op Facebook en weet een paar handige websites. Natuurlijk kijkt hij ook naar het journaal. ‘Maar dat neem ik met een flinke korrel zout.’

Hij benadrukt dat de gesprekken met familieleden niet altijd zwaarmoedig zijn. ‘Er is ook ruimte voor vreugde. Over het feit dat we elkaar weer spreken, maar ook over andere dingen. De laatste keer dat ik mijn familie sprak, vernam ik dat mijn broer een kindje had gekregen. Het leven gaat door en daarin is soms ook ruimte voor geluk.’

Inmiddels heeft Dirbas zijn familie al drie weken niet gesproken. Twee weken geleden vernam hij dat drie van zijn voormalige studenten bij gevechten op het platteland werden gedood. De spanning is immens. Op zich is het niet abnormaal om drie weken geen contact te hebben, zegt hij, maar hij maakt zich grote zorgen over de dreigende vergeldingsacties van Amerika.

‘Mijn familie woont vlakbij een militair vliegveld en bij drie militaire basissen. Amerika zegt “slimme” raketten te gebruiken. Maar als je familie naast potentiële doelwitten woont heb je daar weinig vertrouwen in. Aan de gevechten zijn we gewend, die zijn er al 2,5 jaar. Een aanval van Amerika is enger, omdat ik me er geen voorstelling van kan maken. Het regime blijft gewoon zitten, dus het lost niets op. En niemand weet welke vergeldingsacties er zullen volgen. Ik vertrouw de Amerikanen niet en ben bang voor een tweede Irak of Libanon. Denk je werkelijk dat Obama’s gedachten op dit moment bij het Syrische volk zijn? Hij houdt zich vooral bezig met het signaal dat hij aan de wereld afgeeft. Amerika ziet Syrië het liefst als een zwak land. Als de Amerikanen niets doen geeft dat Assad kracht.

‘In de Nederlandse media wordt het conflict in Syrië vaak uitgelegd in termen van minderheden of religie. Zelf denk ik dat sociaal-economische factoren een veel grotere rol spelen. In Syrië was de kloof tussen arm en rijk heel groot. Veel mensen trokken vanuit het platteland naar de stad. Ze hoopten op een betere toekomst, maar konden daar niet echt integreren. De onrust in andere landen heeft die ontevredenheid aangewakkerd. Daarvan maken rechtse partijen handig gebruik. Je zou kunnen zeggen dat zij de opstand hebben gekidnapt.’

De bemoeizucht van Amerika en andere Westerse landen beschouwt hij als een vorm van imperialisme. ‘Hoeveel oorlogen hebben jullie gevoerd voordat jullie een democratisch stelsel hadden? Hoeveel tijd is daar overheen gegaan? We moeten het land eerst opbouwen en voorzien in de eerste levensbehoeften, daarna kunnen we het verder ontwikkelen. We moeten hiervan leren en dat moeten we zélf doen.’

Dirbas begrijpt dat de beelden van dode kinderen de wereld schokten. ‘Ook ik zie ze in mijn nachtmerries, maar die begonnen al langer geleden. Ik begrijp dat veel mensen vinden dat er iets moet gebeuren. Ze bedoelen het goed. Helaas leiden goede intenties niet altijd tot goede resultaten. Wil je helpen? Dat doe je niet met een militair optreden, maar met eten, onderdak en onderwijs. Na de uitspraken van minister Kerry komt nu gelukkig een diplomatieke, politieke en vreedzame oplossing in zicht. Ik weet natuurlijk niet wat de toekomst brengt, maar ik ben in ieder geval opgelucht dat de kans op Amerikaanse interventie is afgenomen.’

‘Oké betekent niemand gedood’

Mare vroeg Hekmat Dirbas deze week een dagboek bij te houden.

Donderdag 5 september: Al meer dan een week geen contact met Aleppo. De stad lijkt buiten het bereik van de rest van de wereld te liggen. Ik spreek een familielid in de Verenigde Arabische Emiraten, in de hoop dat hij nieuws heeft, maar helaas, ook niets. We praten over onze kindertijd, het weer en eten. Het leven gaat door.

Vrijdag: Dezelfde problemen als gisteren. Het lukt wel om in contact te komen met mijn vriendin in Tartus, in het Westen van Syrië. Zij heeft ook familie op het platteland in Aleppo. We zijn beiden bezorgd over de verwachte Amerikaanse interventie. De oorlog kan liefde echter niet tegenhouden.

Zaterdag: Nog steeds geen nieuws. Ik spreek een kennis uit Duitsland, wiens familie dicht bij de mijne woont. We delen onze wederzijdse zorgen.

Zondag: Het gerucht gaat dat er morgen weer contact mogelijk is met Aleppo. Ik hoop het echt. Vandaag ben ik jarig. Een goede Nederlandse vriend oppert om bij mij thuis een klein feestje te houden. Dat doen we, ondanks de omstandigheden.

Maandag: Meer dan tien vergeefse pogingen gedaan. Sommige activisten plaatsen ‘goed’ nieuws op Facebook: afgezien van de dagelijkse moeilijkheden (water, gas, elektriciteit, eten) is alles oké. Oké betekent: er is niemand gedood.

Woensdag: Eindelijk is het me gelukt om mijn familie te bereiken: ze zijn in orde.