Wetenschap
Kraanwater is slecht design
‘Kunst mag best lelijk zijn, als het maar niet stompzinnig is, zei een galeriehouder ooit. Dat geldt ook voor design. Het gaat niet over mooie spullen, maar over cultuur’, vindt Timo de Rijk, kersvershoogleraar design, culture & society.
Marleen van Wesel
donderdag 12 september 2013

‘Voor Leiden is dit een voortzetting van de leerstoel kunstnijverheid uit 1964. Tot op de dag van vandaag is deze leerstoel, waarbij naar mijn bescheiden smaak de naam design tegenwoordig wat beter past, de enige in Nederland’, vertelt Timo de Rijk (1963).

Per 1 september is hij aangesteld als hoogleraar Design, Culture & Society aan de Universiteit Leiden én de TU Delft. Ook die combinatie is volgens hem uniek in deze tijd. ‘Het zijn twee totaal verschillende bloedgroepen die elkaar vinden. In Leiden duik ik met studenten kunstgeschiedenis diep in de historie en de betekenis van design. De Delftse studenten industrieel ontwerpen willen juist graag weten wat ze er zelf mee kunnen. Hen vertel ik hetzelfde, maar ze halen er iets anders uit: namelijk wat de geschiedenis is van hun eigen vak en op welke manier zij onderdeel zijn van het debat daaromheen.’

In 1988 voltooide De Rijk zelf de studie kunstgeschiedenis in Leiden. Tien jaar later promoveerde hij in Delft.

‘Voor ik naar Leiden kwam was ik al getriggerd door moderne kunst en design. Maar ik wilde zelf eigenlijk geen ontwerper worden. Delft was me sowieso te technisch. Bovendien denk en schrijf liever ik over design. Ik ben dus op de juiste stoel terechtgekomen.’

De Rijk gaat als hoogleraar in elk geval werken aan een historisch overzicht van vormgeving in Nederland. ‘Daarbij denk ik niet alleen aan Rietveld en Lammers, sowieso niet alleen aan Nederlandse designers, maar juist ook aan de consumenten. Ik vertel dit bijvoorbeeld door een telefoon van Apple. Dankzij consumenten zijn ook dergelijke buitenlandse ontwerpen bepalend voor Nederland.’

Van typisch Nederlandse design-kenmerken is hij niet overtuigd. ‘Oké, misschien delen we ons verzet tegen overdadige decoratie. Door religie en soberheid vinden we dat kitscherig. En onze handel en de aanwezigheid van al dat water vereisten de afgelopen eeuwen efficiëntie, waar men in Frankrijk meer voor grandeur ging. Aan de andere kant, je hebt vast wel eens gehoord van Dutch Design, of dat echt voortkomt uit een Nederlandse mentaliteit betwijfel ik.

‘Delftse ontwerpers ondervinden regelmatig dat aantoonbaar betere uitvindingen minder succesvol zijn. Ik had een gesprek met de rector van Delft, waarbij hij mij een glas water aanbood. Hij foeterde dat men nauwelijks kraanwater drinkt, terwijl flessenwater duurder is en – dat wist hij als biochemicus – vaak ook slechter. De oorzaak gaat dieper dan marketing: het is cultureel. Een mooi gespreksonderwerp voor een ingenieur en een kunsthistoricus.’

Dat culturele belang besprak hij woensdagavond ook in de Van de Waal-lezing, getiteld Just do it (yourself). ‘Dat eerste deel is natuurlijk de slogan van Nike en Do it yourself is een punkstrijdkreet. Dat de vormgeving van Nike van de tekentafel van een groot bedrijf komt en punk van de straat, is te ongenuanceerd. Design wordt vaak voorgesteld als één debat door ontwerpers, terwijl er veel meer aan de hand is. Er komen vaak allerlei ongrijpbare ingrediënten vanuit de samenleving.’ De titel is tevens een aanbeveling voor zijn studenten. ‘Ze moeten niet alleen de canon induiken, maar ook hun eigen verhaal maken.’