Columns & opinie
Column: Stop het declaratieleed
donderdag 30 mei 2013

‘Godverdomme!’ Roept mijn kamergenoot. ‘GOD-VER-DOMME’.

Nee, het leven van een promovendus gaat niet over rozen.

Tergend saaie presentaties. Maanden onderzoek doen aan een doodlopende weg. Schizofrene peer reviewers. Het hoort er allemaal bij. Je zult ons promovendi hoogstens even depressief door een parkje zien dwalen, maar dan vermannen we onszelf, slikken een flinke dosis Ritalin en gaan er weer tegenaan.

Wie in de milieukunde promoveert, kent bovendien nog extra ontberingen. Bij de koffiepauze vertelt iemand welke diersoort er vandaag toch echt definitief is uitgestorven. Bij de lunch blijkt dat ook volgens de nieuwste inzichten ons klimaat over 20 jaar compleet naar de tering is geholpen. Van zo veel apocalyptisch slecht nieuws word je op gegeven moment enorm zen. Zo zen dat er bij onze afdeling maar één instantie is die ons ertoe kan zetten om luid scheldend met toetsenborden op het bureau te rammen.

Dat is onze universiteit zelf.

Om meer specifiek te zijn: dat is het nieuwe declaratiesysteem, dat sinds enkele maanden de universiteit teistert.

Vroeger was alles beter. We vulden op een formulier in hoeveel geld we wilden hebben, bijvoorbeeld voor een treinkaartje of een broodje op een conferentie, en gaven dat, samen met de bonnetjes, aan het secretariaat. Nu hebben we een bizar online systeem waar je in 24 stappen een volstrekt onlogisch online formulier moet invullen.

Daar heb je een handleiding bij nodig, die bol staat van pareltjes als "‘ingelezen documenten(0)’ betekent NIET dat de bijlage(n) niet zijn toegevoegd". Vaak krijg je als je helemaal klaar bent met invullen een foutmelding. Deze is niet alleen onsamenhangend, maar soms ook nog eens in het Duits.

Voordeel van het nieuwe systeem is dat het compleet digitaal is. Dus je kunt je bonnetje inscannen en bij het online formulier voegen. Maar het zou natuurlijk naïef zijn om te denken dat dit op een of andere manier efficiënter zou zijn dan het oude systeem, want we moeten alsnog het digitale formulier uitprinten, daar de originele bonnetjes aan vastnieten, en deze aan het eind van het jaar in een dikke envelop naar de faculteit sturen.

Ik kijk naar de enorme stapel bonnetjes op mijn bureau en besluit uit te zoeken hoe dit in godsnaam kon gebeuren. Wie is voor dit gedrocht verantwoordelijk en waarom heeft hij/zij niet allang ritueel zelfmoord gepleegd?

Terwijl ik in de wacht sta bij het secretariaat bedrijfsuitvoering vliegt de handleiding van mijn kamergenoot richting de prullenbak. ‘Ik ben verdomme de hele ochtend bezig om één bonnetje te declareren en dan lukt het nog niet. Fuck dit.’

Dan krijg ik Rob van de Wijngaard aan de lijn. Hij is hoofd van het Financial Shared Services Centre (FSSC), en daarmee naar eigen zeggen verantwoordelijk voor ons declaratieleed. Rob legt mij op uitermate sympathieke wijze uit dat er natuurlijk wel is nagedacht over de gebruikersvriendelijkheid van het systeem, maar dat hij desondanks de afgelopen maanden ‘meer dan voldoende opbouwende kritiek’ heeft ontvangen. Er is zelfs een ‘project opgestart om dit te verbeteren’. Bovendien vraagt Rob zich af of ik het nieuwe systeem wel echt een kans heb gegeven, want ‘zo’n declaratie ros ik er in twee minuten doorheen’.

Ik heb ruim een half uur met hem gesproken, maar ben er niet in geslaagd duidelijk te maken dat het volstrekt onacceptabel is dat de universiteit ons levensgeluk zo achteloos verkwanselt. Rob is er van overtuigd dat de overgrote meerderheid van ons wel gewoon tevreden is met het systeem. Dat problemen zich alleen bij een heel klein gedeelte van de declaraties voordoen. Dat het significant toegenomen aantal voorvallen van promotievandalisme helemaal niets met zijn declaratiesysteem te maken heeft.

Het is altijd hetzelfde verhaal bij universitair bestuurders. Beste mede-promovendi, sleur die man alsjeblieft uit zijn ivoren torentje. Zijn toestelnummer is 7199.

Benjamin Sprecher Promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen