Columns & opinie
527: Onderbroekenlol
Een LuckyTV-fimpje avant la lettre, waarin hysterische vrouwen slipjes naar Khomeini gooiden, leidde in 1987 tot protest en doodsbedreigingen. Tv-presentator Rudi Carrell bood verontschuldigingen aan. Hoogleraar rechtsfilosofie Paul Cliteur publiceerde een artikel over deze affaire in het juridische tijdschrift Ancilla Iuris.
woensdag 29 mei 2013

Waarom?

‘De afgelopen jaren heb ik me beziggehouden met de Rushdie-zaak en de kwestie rond de Deense Mohammed-cartoons. Toen bedacht ik me dat we in de Nederlandse geschiedenis een soortgelijk voorval gekend hebben. Iets wat misschien onschuldig leek maar eigenlijk een groot principieel punt raakt: het in gevaar brengen van de vrijheid van meningsuiting. Geef je, onder geweldsbedreiging, toe aan de wens van een dictator? Ik vroeg me af of dat nu een incident of een precedent was. Het artikel vormt tevens het eerste hoofdstuk uit mijn aankomend boek over theoterrorisme.’

Pardon?

‘Met de term theoterrorisme wil ik aandacht vragen voor dat soort geweld dat voortkomt uit de monotheïstisch religies; het christen-, jodendom en de islam. Ik wil aantonen dat in die religies de wortels voor dat geweld verborgen zitten.’

En? Was de onderbroekenlol van Carrell in zijn Duitse tv-show nu een incident of precedent?

‘Dat valt niet zo simpel te kwalificeren. Het viel me wel op dat door het optreden van de Duitse overheid het probleem eigenlijk verschoven werd naar Engeland dat twee jaar later bescherming moest bieden aan de schrijver Salman Rushdie toen Khomeini een fatwa over hem uitsprak.’

Toen de VARA het fragment wilde uitzenden, belde de minster van Buitenlandse Zaken met het verzoek dat niet te doen. Live legde hij uit waarom dat geen goed idee was. VARA ging overstag. Was daar toen veel over te doen?

‘Er is een Kamerdebat over geweest. Bolkestein (VVD) zei toen zich er wat ongemakkelijk bij te voelen. Maar alleen Andrée van Es (PSP) leverde echt kritiek. De christelijke partijen zeiden: "Moest dat filmpje zo nodig?"

‘Het lijkt zo naïef nu. Of ze wisten echt niet wat er in Iran speelde, hoewel bekend was dat homo’s aan hijskranen werden opgehangen en dat de positie van vrouwen allesbehalve florissant was. Maar de teneur was dat het hier ging om het bespotten van een religie, niet een dictator.’

De minister zinspeelde toen op mogelijk gevaar voor Nederlanders in Iran. Is dat geen belangrijke overweging?

‘Zeker, ik wil de VARA niet op de vingers tikken of zeggen dat ik het zeker had uitgezonden als ik achter de knoppen had gezeten. Maar ik stel vast dat hier aan een belangrijke vrijheid getornd is vanwege een geweldsdreiging. Misschien dat Carrell een wat flauw grapje maakte. Was dat nu alle heisa waard, kun je zeggen. Tegelijk is de mogelijkheid om over dat soort figuren grappen te maken het toppunt van beschaving.’

Door Thomas Blondeau