Nieuws
'Wetenschap is een A-merk'
Om het vertrouwen in de wetenschap te bevorderen, moeten onderzoeksinstituten transparant en onafhankelijk werken. Door middel van peer pressure en peer review moet het zelfcorrigerend vermogen van de wetenschap in stand gehouden worden.
donderdag 23 mei 2013

Dat staat in het vorige week verschenen KNAW-rapport Vertrouwen in de Wetenschap.

Maar er liggen ook belangrijke taken buiten de onderzoekswereld, bijvoorbeeld bij de overheid, het bedrijfsleven, het onderwijs en de media. De opdracht voor de rapportage kwam van Halbe Zijlstra toen hij nog staatssecretaris voor Hoger Onderwijs.

Het rapport richt zich niet alleen op wetenschappelijke integriteit, laat staan op specifieke fraudegevallen, maar op het vertrouwen dat Nederland heeft in de wetenschap. Daarvoor is die integriteit natuurlijk wel heel belangrijk. ‘Wetenschap is nog steeds een A-merk’, constateert KNAW-president Hans Clevers in het voorwoord van het rapport, maar hij waarschuwt dat het behouden en het versterken van het vertrouwen in de wetenschap niet vanzelf gaat.

De Akademie schrijft dat uit opinieonderzoek niet geconcludeerd kan worden dat er sprake is van een daling van het vertrouwen in wetenschap, zoals nogal eens wordt verondersteld.

De KNAW ziet dan ook geen redenen om te spreken van een urgent probleem of te komen tot radicale beleidsaanbevelingen. Maar doet wel een aantal voorstellen om de risico tot reputatieverlies tegen te gaan.

De Akademie stelt voor dat naast peer review ook peer pressure een belangrijkere rol moet gaan spelen. Met peer pressure wordt bedoeld ‘de onderlinge, vaak informele, controle op wetenschappelijke aanpak en omgang met gegevens tijdens de ‘wordingsfase’ van het onderzoek. Dat vereist een open cultuur waarin wetenschapsbeoefenaars elkaar voortdurend kritisch volgen.’

De overheid dient de onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek te beschermen en wetenschappelijke en politieke argumenten helder te scheiden.

Verder moeten bachelorstudenten een goed beeld krijgen van de werkwijze, maar ook van de onzekerheden en beperkingen, van hun wetenschapsgebied.

Studenten in latere fasen moeten gedifferentieerd naar wetenschapsgebied en niveau standaard aandacht besteden aan wetenschapsethiek in theorie maar ook in de dagelijkse praktijk.

‘Laat hen daarbij kennismaken met de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, inclusief de daarin beschreven voorbeelden en dilemma’s.’ aldus het rapport VB/MVH