Columns & opinie
Een complete veldslag, een burgeroorlog
donderdag 25 april 2013

De actievoerder: ‘Er konden doden vallen’

‘Ik was 24 en fulltime actievoerder,’ zegt Kees Wouters die vanaf 1981 geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam studeerde. ‘Ik was betrokken bij de Groote Keijser, zes panden aan de Keizersgracht vol krakers. Het begon bij een gekraakte kledingzaak in de Kinkerbuurt. Om een uur of elf was daar een eerste confrontatie met de politie. De stenen vlogen door de lucht. Ik gooide zelf ook. Later pikten we nog het staartje mee van de slag om de Blauwbrug. De ME en platte petten dropen af in beschadigde wagens. Het glas in de ramen lag er uit. We besloten geen stenen te gooien. Het was te makkelijk om ze te raken, echt prijsschieten.

‘Daarna gingen we richting de Dam. De ME voerde charges uit. We stoven alle kanten op, het meest angstige moment van de dag. Mensen struikelden over feestkraampjes. Daarna duurden de gevechten nog de hele middag, en niet alleen ME tegen krakers. Het was massale woede.

‘We zijn niet bij de Nieuwe Kerk naar binnengegaan. Dat had gekund maar de kans was groot dat er dan slachtoffers gingen vallen, en wellicht doden. Er lagen scherpschutters op de daken. De politie-inzet was zo chaotisch. Daar ging het ons ook niet om. We hadden ons doel al bereikt, een massale uiting van woede over het woningbeleid.

‘Natuurlijk was er de leus: “Geen woning, geen kroning.” Maar het protest was niet echt gericht tegen Juliana of Beatrix. Ik heb nog voorgesteld om een bede te schrijven aan Juliana waarin we haar vroegen om de kant van het volk te kiezen. Maar dat is weggestemd.

‘Ik ben overigens niet tegen de monarchie. Ik vind zelfs dat de koning wat meer macht mag hebben. Laat Willem-Alexander maar wat initiatief tonen. Het lijkt me geen slechte vent. Als het volk niet blij is met hem, dan wordt hij wel afgezet.

‘Ik ga voor de inhuldiging zeker naar Amsterdam, sfeerproeven met mijn vriendin. Op de 29ste is er een reünie met actievoerders.’ VB

De pacifist: ‘ze mepten ook op ouderen’

‘Ik was 21 en in september begon ik aan een studie sociologie aan de Universiteit van Amsterdam’, zegt Jan Müter, die nu voorzitter van de SP in Velsen is.

‘Ik trok die chtend naar een gekraakt pand ergens bij de Kinkerstraat. Het was er al erg druk vanwege de vrijmarkt. Plots stoven er politiebusjes met ME de straat in. Het was een hachelijke, chaotische situatie. Heel dom van de politie dat ze dat zo deden.

‘De ME begon met het leegvegen van de straat. Iedereen kreeg ervan langs. Ook ouderen en dagjesmensen werden gemept. Een totale overreactie van de politie. Bij de Blauwbrug volgde iets later een nieuwe confrontatie. Het was een bizarre en vreselijke vertoning. Ik werd zo boos op de politie omdat die zoveel geweld gebruikte, dat ik voor het eerst in mijn leven stenen ben gaan gooien.

‘Dat was een grote stap voor mij. Ik was een pacifist, geloofde in geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid. De politie was slecht georganiseerd, agenten gingen eigen rechtertje spelen.

‘Na de tweede confrontatie was mijn dag wel voorbij. Ik ben nooit in de buurt van de Nieuwe Kerk geweest. Ik heb zelf niet echt klappen gehad. Je moet de kunst beheersen op tijd weg te rennen.

‘Ach, ik heb niets met het Koningshuis. De inhuldiging houdt me niet bezig. Ik woon in IJmuiden en ga met mijn kinderen op de vrijmarkt rommel verkopen.

‘De monarchie is slechts het symbool van falend overheidsbeleid. Dat was in 1980 ook al zo. Het ging niet om de kroning maar om hoge werkloosheid en woningnood, zaken die nu ook nog spelen.

‘Maar je ziet niet dezelfde strijdbaarheid als toen. Dat komt wellicht omdat als de vakbeweging dreigt een radicalere toon aan te slaan, er gelijk een sociaal akkoord tussen werkgevers en werknemers wordt gesloten. Een typisch voorbeeld van het poldermodel.’ VB

De Leidse kraker: ‘We hadden geen benul’

‘Er hing iets in de lucht, dat voelden we gewoon’, zegt Koert van der Velden, die vanaf 1981 theologie studeerde in Leiden. ‘Ik zat in de eindexamenklas en liftte met vrienden naar Amsterdam. We hadden geen flauw benul wat we konden verwachten. We gingen naar de Dam, zagen de koningin en vroegen ons af wanneer er iets ging gebeuren. En toen zagen we het. Een wolk traangas bij de Damstraat. We gingen er op af.

‘Toen we ter plekke kwamen, zagen we de barricades en de vechtpartijen. Ik sympathiseerde met de demonstranten maar ze waren te gewelddadig. Ik zag dat er een huis in de fik stond en een winkel werd geplunderd. Een ouder echtpaar kon nog net op tijd onder een regen van stenen worden geëvacueerd.

‘Mijn vrienden en ik hebben niet meegedaan met de rellen, maar we zijn wel tot de avond gebleven. Telkens als er een charge van de ME dreigde, renden we weg. Geen van ons heeft stenen gegooid. We zijn ongeschonden uit de strijd gekomen.

‘Ik woonde nog thuis en had dus geen last van woningnood. Dat veranderde toen ik in Leiden ging studeren. Ik vond eerst een kamer maar toen de huisbaas erachter kwam dat ik ondanks mijn studie theologie niet gelovig was, werd ik eruit gegooid.

‘Toen sloot ik mij aan bij de Leidse krakers. Al snel vond ik toen een woning. De Leidse krakers waren wat softer dan de Amsterdamse. We gooiden met verfbommen en eieren, niet met stenen. Als zo’n steen iemand verkeerd raakt, dan overleeft die het niet.

‘Ik ga nu met mijn zoontje op de vrijmarkt in Leiden zitten, maar ik juich het toe als het feest in Amsterdam verstoord wordt. Ik moet nog steeds niets hebben van het koningshuis.’ Vb

De ME’er: ‘Ik kon me vinden in de krakers’

‘Ik werd regelmatig ingezet bij voetbalrellen, waar de supporters al wegrenden wanneer wij uit ons busje stapten’, zegt Peter Hammecher. Op zijn 21e bevond hij zich als ME’er op de heetste plekken van de kroningsrellen. ‘Bij de troonswisseling kwamen de rellers juist naar het busje gestormd om ons eruit te halen. De krakers hadden natuurlijk een ideologie en ergens kon ik me daar wel in vinden. Dagelijks fietste ik voorbij een gekraakt pand, terwijl ik net als iedereen belabberd woonde en ook op zoek was naar iets beters. Maar ik zag die dag ook vijftienjarige jochies een winkel in geluidsapparatuur op het Rokin plunderen.

‘Ik had nachtdienst gehad tot zeven uur ’s ochtends. Toen ik om tien uur de televisie aanzette, zag ik dat er al een enorme strijd gaande was. Rond twee uur ’s middags stond ik er middenin, op het Muntplein, de toegangsweg tot het Rokin.

‘Die avond klonk “assistentie, collega” - de codewoorden waarmee alle politie-eenheden naar het Leidseplein werden gestuurd. Daar aangekomen zag ik een ME-peloton rennen richting de bussen, achtervolgd door een enorme menigte. Het enige wat wij vanuit onze linie konden doen, was véél traangas inzetten, om de strijd telkens even stil te leggen. Het was inmiddels donker geworden en de klinkers vlogen over de lantaarnpalen, waardoor we ze nauwelijks zagen aankomen.

‘Het was een complete veldslag, een burgeroorlog. De demonstranten zagen ons niet als leeftijdsgenoten of huisvaders, maar als een anoniem blauw front met schilden en traangas. Zeer bizar. Maar die enorme verharding trad omgekeerd ook op. Er zijn absoluut stenen teruggegooid en ik ben ervan overtuigd dat er gericht met traangas op mensen is geschoten, terwijl dat eigenlijk over de menigte heen moet gebeuren.

‘Er is op 30 april 1980 ook waanzinnig gefeest in Amsterdam, maar ik heb het niet meegemaakt. Inmiddels ben ik managementconsultant, maar ik denk nog regelmatig terug aan de kroningsrellen. Deze keer blijf ik trouwens in de buurt van Arnhem, waar ik nu woon. Daar zijn genoeg Oranjefeesten. Ik bekijk de troonswisseling wel op televisie.’ MVW