Achtergrond
Het effect van frisse lucht
Dieuwke Hovinga sprak gisteren haar inaugurele rede uit als lector Natuur & Ontwikkeling Kind aan de Hogeschool Leiden. ‘Samenwerking met de universiteit is er nog niet, maar ik zou het heel leuk vinden.’
Marleen van Wesel
woensdag 20 maart 2013

‘Terwijl kinderen de laatste vijftig jaar steeds minder zijn gaan buitenspelen, is er een toename in de psychopathologie. Denk aan kinderen met PDD-NOS, ADHD en allerlei allergieën’, vertelt Dieuwke Hovinga. Gisteren hield ze haar inaugurele rede als lector Natuur & Ontwikkeling Kind aan de Hogeschool Leiden. Een soort oratie dus, door een soort hoogleraar, bij een soort leerstoel.

Hovinga: ‘Dat laatste noemen we aan de Hogeschool een kenniskring. Binnen zo’n kring werken ook onderzoekers, in dit geval aan vraagstukken over de invloed van natuur op kinderen en hun ontwikkeling. We onderzoeken bijvoorbeeld het belang van groene schoolpleinen.’

Buitenspeelruimte is in verstedelijkte gebieden al steeds schaarser, en bovendien meestal betegeld in naargeestig grijs. Fonds 1818, ondersteuner van maatschappelijke projecten in de regio, is al begonnen met het vergroenen van de Leidse schoolpleinen. ‘Dat is mooi, want daardoor kunnen we meteen concreet onderzoek doen naar de effecten van struiken, vijvers en bomen op de concentratie van kinderen. En naar de effecten van beweging natuurlijk. Want dat helpt niet alleen tegen dikke kinderen, maar het bevordert ook de motorische ontwikkeling, waarin voor verschillende andere ontwikkelingsproblemen vaak een grondslag te vinden is.’

Hovinga hoopt dat na de zomer ook studenten zullen participeren in de onderzoeken. ‘Dan gaan twaalf studenten deelonderzoekjes en videoanalyses doen.’ Dat kunnen Leidse hogeschoolstudenten zijn, maar Hovinga werkte ook al met universiteitsstudenten uit andere steden. ‘Samenwerking met de Universiteit Leiden is er nog niet, maar ik zou het heel leuk vinden. Niet alleen pedagogiekstudenten, ook studenten met kennis over geografie kunnen een bijdrage leveren.’

Die samenwerking tussen universiteiten en hogescholen vindt ze heel belangrijk. ‘We stellen verschillende vragen. Onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam en van de Universiteit Groningen kijken bijvoorbeeld naar de effecten van beweging op de concentratie van kinderen. Wat scholen uiteindelijk willen weten is wat ze concreet met die informatie kunnen doen. Daar ligt voor de hogeschool een taak: wij ontwikkelen instrumenten om dat inzichtelijk te maken. Als lector zou ik mijn werk niet goed doen, als ik geen brug zou slaan tussen praktijk en onderzoek.’

Geldstromen voor onderzoek verlopen momenteel apart, via RAAK-PRO-gelden voor de hogescholen en via het NWO voor universiteiten. ‘Dus wat dat betreft zijn we vooralsnog geen concurrenten.’ Toch grijpt de hogeschool een lectorale inauguratie graag aan als PR-moment. ‘Er wordt een statement gemaakt. Van oorsprong zijn hogescholen onderwijsinstellingen, dus nu er lectoraten zijn en er onderzoek plaatsvindt, willen ze dat graag laten zien.’

Maar niet met een in toga gehuld cortège, zoals aan de Leidse universiteit. Hovinga: ‘De Hogeschool werkt nog maar tien jaar met lectoraten, dus er is veel meer vrijheid. Ik heb de gelegenheid genomen om een klein symposium te organiseren rond mijn inauguratie. Sommige hogescholen, zoals de Stoas Hogeschool in Wageningen, zijn wel wat traditioneler. Daar lopen lectoren bij hun inauguratie wel in toga. Maar ik trek gewoon een mooie jurk aan.’