Columns & opinie
Nog nauwer samenwerken
Ecoloog Geert de Snoo is de nieuwe decaan van de bètafaculteit. Zijn grote wens: een Leids-Delfts-Rotterdams duurzaamheidscentrum.
woensdag 13 maart 2013
© Taco van der Eb

‘Mijn hoogleraarschap in Wageningen heb ik opgezegd, maar ik blijf wel een dag in de week onderzoek doen. Daarin zal ik vooral mijn Leidse en Wageningse promovendi begeleiden. Je hebt immers een commitment. Het helpt ook: in ons bestuursmodel worden de onderzoekers bestuurd door een onderzoeker. Als je te ver los komt van je vak, is er iets mis. Decaan ben je voor een paar jaar, daarna moet je weer verder in de wetenschap.

‘De faculteit staat er goed voor: er zit groei in de studentenaantallen, en in de hoeveelheid onderzoeksgeld uit de tweede geldstroom (van subsidieverstrekkers als NWO, red.). Er zijn de afgelopen jaren reorganisaties geweest, en mede daardoor zijn de financiën op orde. We kunnen trots zijn op wat er is bereikt. De wereld verandert echter snel, dus dit is niet het moment om achterover te leunen.

‘Neem het topsectorenbeleid van het huidige kabinet, waarin geld dat vroeger via NWO werd verdeeld, nu wordt uitgetrokken voor samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven. Er bemoeien zich andere mensen met de sturing van het onderzoek dan vroeger. Bedrijfsleven en samenleving verwachten meer, en ook sneller, resultaten in de vorm van een bijdrage aan de B.V. Nederland of de B.V. Europa.

‘Onze faculteit heeft juist vooral een goede naam op het vlak van het meer fundamentele onderzoek. Dat betekent dat we nu meer aandacht moeten geven aan de verlegging van de geldstromen. Je kan heel excellent zijn, maar als de samenleving de problemen van vandaag opgelost wil zien, moet je daar ook een modus voor vinden.

‘Dat betekent dat we dus ook naar de topsectoren gaan kijken: welke vraagstukken liggen daar? Wat willen de topsectoren, en wat kunnen onze groepen daarmee? Alleen maar zeggen dat het niets voor ons is, zou te gemakkelijk zijn.

‘Behalve bij de topsectoren valt er ook een hoop te winnen met samenwerking. Primair met het Leids Universitair Medisch Centrum, door infrastructuur als proefdierenvoorzieningen of apparatuur met elkaar te delen. Daarnaast is er natuurlijk de samenwerking met Delft en de Erasmus Universiteit, waar we al goed samenwerken in het nano-onderzoek en met de gezamenlijke opleidingen. Er zou nog nauwer samengewerkt mogen worden op het gebied van duurzaamheidsonderzoek; in een gezamenlijk centrum dat wat mij betreft in Den Haag zou moeten komen. Dat is interessant voor onze universiteit, en het trekt ook nieuwe studenten. Dat is belangrijk, want aan de andere kant van Schiphol komt er een hele grote concurrent bij, nu de bètafaculteiten van de VU en de UvA samengaan.

‘Ook binnen de faculteit kunnen we beter samenwerken. Volgens de bestuursafspraken met de universiteit moet de studie-uitval omlaag, en mogen promoties niet te lang uitlopen. Waarom lukt dat het ene instituut wel en het andere niet? Hoe pak je dat het slimste aan? Daar moet je transparanter in zijn, als universiteit.

‘Of je daar als decaan veel macht in hebt? Ik zou het geen macht willen noemen, je moet een duidelijke visie hebben en daarnaast - in onze bestuurscultuur - soft power: sturen, mensen samenbrengen en enthousiasmeren. Als je daarop inzet, kun je met elkaar slagen maken.’