Nieuws
College blijft voor bursalenstelsel
Het college van bestuur wil nog steeds promovendi die geen werknemer zijn van de universiteit. Ook nu onderwijsminister Jet Bussemaker voorlopig afziet van het bursalenstelsel.
donderdag 21 februari 2013

Dat bleek onlangs tijdens de universiteitsraad. In het bursalenstelsel krijgt de promotiestudent niet betaald, maar ontvangt een beurs. Daarnaast moet hij onderzoek verrichten en onderwijs volgen, maar zonder zelf college te geven. De invoering van de promotiestudent zou voor universiteiten betekenen dat ze goedkoper het aantal promoties kunnen verhogen, omdat zij dan geen sociale premies en wachtgelden hoeven te betalen.

De Raad van State, het hoogste adviesorgaan van de regering, is kritisch over het stelsel. Er bestaat een risico dat universiteiten op grote schaal werknemer-promovendi gaan vervangen door promotiestudenten. Promoveren in Nederland wordt dan minder aantrekkelijk, wat buitenlandse studenten kan weerhouden hierheen te komen.

De minister zette het plan dan ook voorlopig in de ijskast. Wel mag er op beperkte schaal geëxperimenteerd worden met het stelsel. Dat moet uitwijzen of de door de Raad aangestipte risico’s zich daadwerkelijk zullen voordoen.

Universiteitsraadslid Maarten Jansen van de promovendipartij PhDoc noemde de kritiek die de Raad van State heeft op het stelsel ‘snoeihard.’ Hij wilde weten of het college nog voorstander is van het stelsel.

‘We vinden het heel belangrijk dat waar dat mogelijk is de flexibilisering van het promotiestelsel te onderzoeken’, zei vice-rectormagnificus Simone Buitendijk. ‘We willen graag verschillende mogelijkheden tot promoveren in ons pakket. Dat wordt nu wat lastig. We wachten af wat de minister zich bij kleinschalige experimenten voorstelt. Dan gaan we ons beraden of we daar aan meewerken.’

Volgens het college bestaat er ook een behoefte bij studenten aan verschillende promotiemogelijkheden.

Jansen wilde ook weten of er al verbetering in de situatie is gekomen van buitenlandse beurspromovendi. Vorig jaar klaagden een aantal beurspromovendi over hun positie. Zo was niet duidelijk onder welke faculteit zij vielen en hadden ze vaak geen eigen werkruimte of een medewerkers kopieerkaart. Er was twijfel over hun status.

Buitendijk erkende dat er teveel verschillen bestaan tussen groepen promovendi. ‘Het is niet wenselijk dat er bijvoorbeeld bij vakgroepen de een wel een computer heeft en de ander niet. We hebben dan ook overlegd met de decanen over de stand van zaken. We zijn op zoek naar waterdichte oplossingen.’