Studentenleven
Een verkeerde noot is nooit meer te herstellen
Een maand lang worden de muzikanten van het Nederlands Studenten Orkest meegezogen in de bubbel van spelen, slapen, reizen, spelen. Mare ging mee op tournee en leerde alles over uitrollend koper, blazen op bierflesjes en vollopende hobo’s.
Deru Schelhaas
woensdag 20 februari 2013
© Foto's Peter Boer

Overdag zijn het gevaartes die eigenlijk overal in de weg staan, bij nacht schudden de pauken concertgangers wakker. Chauffeur Gerrit rijdt ze met de andere zware instrumenten kriskras door Nederland, twee bussen met negentig muzikanten van het Nederlands Studenten Orkest (NSO) erachteraan. Een warboel aan instrumenten, koffers en mensen is net afgeleverd voor de artiesteningang van de Rotterdamse Doelen.

Een uur van gesjouw later hebben al die spullen een plek gekregen in kleedkamers en op het podium. Er wordt overlegd en warmgespeeld voor de zaalrepetitie. Niemand zal het toegeven, want dirigent Ivan Meylemans eist bij elke uitvoering toewijding, maar het concert vanavond moet extra aandachtig worden voorbereid. Klassiekemuziekzender Radio 4 zendt het rechtstreeks uit. Het is aan de technici van de Doelen en de podiumcommissie van het NSO om het orkest zo uitgebalanceerd mogelijk te laten klinken.

Het geluid van het koper (zoals de hoorns, trompetten en trombones) bijvoorbeeld klinkt verder weg intenser dan dichtbij, het rolt zich als het ware over een zaal uit. Hoe dat uitpakt is op iedere plek anders. Bovendien is de dirigent niet de langste. Hij moet vanaf de bok alle orkestleden kunnen zien en zij hem. De afzonderlijke podiumdelen worden op de centimeter nauwkeurig afgesteld.

Als de technici van de Doelen tevreden zijn en de repetitie is afgelopen, verspreiden de NSO’ers zich over Rotterdam. Het NSO is afhankelijk van de gastvrijheid van muziekminnaars in de steden die het aandoet: zij zorgen voor een slaapplek, avondeten en ontbijt en elke keer een ander inkijkje in een huisleven.

Eén maand lang, eerst tien dagen drie stukken instuderen van tien uur ‘s ochtends tot half elf ‘s avonds, daarna twaalf concerten, tien in Nederland en twee in Kroatië, dat is het ritme van het NSO. Iedereen uit het studentenmuziekwereldje kent het, de editie van 2013 is de 61e tournee. Veel leden zitten ook in de grotere studentensymfonieorkesten: CREA, het Sweelinck, Krashna Musika. Dit jaar spelen vier studenten uit Leiden mee.

Rosa Verkerke (21), student Russische studies, wilde al eerder. In voorgaande jaren liet haar studie het echt niet toe, maar nu ze haar scriptie schrijft kan ze de vertraging die ze oploopt door een maand violen bij het NSO wel weer inhalen. Maaike Rijkers (23), speelt hobo en studeert Life Science & Technology. Zij doet voor het tweede jaar mee en kon dat met haar stage regelen.

De Leidse studentes stappen vrijwillig in de bubbel van het tourleven. Je mist wat – dat de paus was afgetreden hoorde Verkerke pas nadat het terloops ter sprake kwam bij het gastgezin waar ze verbleef – maar het is vooral een fijn gevoel, meegezogen worden. In de muziek, en in het perfectionisme en de energie van de andere orkestleden. Van de vorige keer weet Rijkers nog dat ze de eerste dagen weer thuis vergat om zelf boodschappen te doen of eten te maken.

De musici worden verwend. Verkerke logeerde in Middelburg in het stadspaleis van een alleenstaande vrouw met schilderijen en beeldhouwwerken overal. Je kunt ook zomaar terechtkomen bij leden van de plaatselijke Rotary met een oprijlaan van tweehonderd meter, of in een koud en rommelig huis waar je zelf uit de keukenkastjes een ontbijt bij elkaar mag scharrelen, omdat de gastouders allang op hun werk zijn als je bent ontwaakt.

Vandaag in Rotterdam stellen meneer en mevrouw Posthumus enkele bedden beschikbaar. Hun interieur bestaat grotendeels uit de kleuren paars en lichtgroen, ze serveren zalm en sperzieboontjes en rozemarijnaardappels uit de oven en vertellen dat ze afgelopen zaterdag nog veertien logés in hun huis hadden. Ruimte zat. Mevrouw Posthumus heeft de bedden opgemaakt en handdoeken klaargelegd. Ze zal zorgen dat morgenochtend de was schoon klaarligt.

Voor de gastouders zal het een even grote verrassing zijn wie aanklopt. Deze keer onder andere een student technische wiskunde uit Eindhoven die weigert met de metro te reizen en bij meneer Posthumus informeert welke wijken in Rotterdam beter gemeden kunnen worden.

En Wiktor uit Polen. Wiktor is seizoensarbeider in de muziek, een contrafagotist die speelt in heel Europa. Twee dagen heen rijden en twee dagen terug voor een klus van een dag in Barcelona: als een orkest hem nodig heeft, staat Wiktor er. Deze maand voor het NSO.

Wiktor is elke keer benieuwd naar de reactie van het publiek op de compositie die Mayke Nas speciaal voor deze NSO-tour maakte, vertelt hij na een laatste soundcheck weer terug in de Doelen.

Hij vindt het een spannend stuk, omdat het verwarrend is. Het is modern: het orkest begint halverwege met elkaar te praten, bierflesjes blijken ineens muziekinstrumenten te zijn.

De andere twee onderdelen van het programma zijn conventioneler, het vioolconcert van Alexander Glazunov en de Eerste Symfonie van Gustav Mahler. Voor Rosa Verkerke is vooral het slot van de Eerste elke keer intens, zo geëxalteerd als het is – Mahler noemde het zelf ‘een uitbarsting van de vertwijfeling van een ten diepste verwond hart’.

In Rotterdam komt dat op een staande ovatie te staan, voor een publiek dat voor een groot deel bestaat uit genodigden van een enige tijd geleden genationaliseerd bankbedrijf.

Na het concert verplaatsen de meeste orkestleden zich naar het café. De eerste hoboïst staat er te schelden. Tijdens zijn belangrijkste partij in de Eerste liep zijn hobo ‘vol water’. Er zat spuug waar het niet hoorde, waardoor een deel van de noten er beroerd uitkwam. Hij wist het instrument van zijn buurman af te pakken, maar het kan niet anders dan dat het Radio 4-publiek het hoorde.

De euforie, maar ook de zorgen en twijfels van de musicus (als de verkeerde noot geklonken heeft, is die nooit meer te herstellen) worden na elke repetitiedag of concert met een borrel of feest overdacht. Daar wordt stevig bij gedronken.

En ja, er zijn roddels, en ja, men doet het met elkaar, en ja, onlangs is er door twee oud-deelnemers weer een NSO-baby gemaakt. Maar deze tournee gaat het er nog wat braaf aan toe. Hier en daar vlijen ranke muzikantenhanden neer op violistesbillen, maar de vlam slaat nergens in de pan. Niet hier, niet nu. De zinnen zijn al overprikkeld door de radio-ervaring. Morgen wacht bovendien Het Concertgebouw in Amsterdam.

Op geleende fietsen gaat het rond tweeën terug naar het gastgezin. Meneer Posthumus is opgebleven – dat liever dan de sleutel meegeven.

In de bus naar Amsterdam wordt op een beleefd volume gesproken en vooral veel geslapen. Een violist installeert zich languit in het gangpad. Ook dat is het tourleven, in een doezelslaap alle rake en gesneefde noten verwerken en de in de muziek verklankte liefdesdromen herbeleven. Rust is bovendien waarschijnlijk de enige remedie tegen de kwelgeest van het orkest, een vervelend kuchje dat een deel te pakken heeft en dat de meer verstilde melodielijnen nog wel eens wil verstoren.

Ook in Het Concertgebouw volop applaus, zelfs vaker dan het orkest wenst, want het klinkt zelfs tussen de verschillende delen van de Eerste Symfonie, een absolute faux pas. Misschien mag het sommige hedendaagse concertgangers niet worden aangerekend, zij zitten vooral graag in rood pluche en vinden de reflectie van de spiegels in de foyer zo aangenaam.

In Amsterdam zitten veel ouders in de zaal. In de catacomben volgt daarom nog een staaltje logistiek die onvermijdelijk komt kijken bij een concertproject van zo’n omvang. De musici hadden hun koffers gepakt voor een maand. Daarvan is het grootste gedeelte nu geweest. Toilettassen en andere kofferwaar wordt in handzame rugzakken gepropt. Vader en moeder mogen de zwaarste spullen mee terug nemen. Hun concertkinderen gaan Kroatië met paukenslagen wakker schudden.