Achtergrond
Zonder ouders, zonder beurs
De aanvullende beurs voor 17.500 studenten met zogeheten weigerachtige of onvindbare ouders, wordt afgeschaft. ‘Wat kan ik eraan doen dat mijn vader een zak is?’
Marleen van Wesel
donderdag 31 januari 2013
© silas.nl

‘Het contact met je ouders verbreek je heus niet zomaar. Het is behoorlijk ingrijpend.’ Susanne Ter Horst (26) is derdejaarsstudent wereldgodsdiensten in Leiden. Sinds haar veertiende heeft ze geen contact meer met haar vader. De aanvullende beurs die ze daarvoor ontvangt, verdwijnt. Maar, zegt ze boos: ‘Wat kan ik eraan doen dat mijn vader nogal een zak is?’

Ook de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) en het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) stonden meteen op hun achterste benen toen minster van Onderwijs Jet Bussemaker de maatregel aankondigde. ‘Het gaat een morele grens’, vindt LSVb-voorzitter Kai Heijneman. ‘Het gaat om een heel kwetsbare groep die echt niets aan de situatie kan doen.’

Ter Horst: ‘Op de DUO-website zetten ze nu doodleuk dat je altijd nog kunt lenen. Dat bezuinigen moet echt ergens ophouden.’

Het afschaffen van de beurs is een van de ‘vereenvoudigingen’ die het kabinet wil doorvoeren, naast het sociaal leenstelsel en het alternatief voor de OV-studentenkaart. Uitwonende studenten die gebrouilleerd zijn met hun ouders kunnen nu een aanvullende beurs ontvangen van 252 euro en thuiswonenden van 232 euro. Die regeling werkt volgens ISO-voorzitter Thijs van Reekum naar verhouding goed. ‘Misschien is het soms lastig om te onderscheiden wanneer er echt sprake is van een weigerachtige ouder. Maar de aanvraagprocedure van deze beurs is fors, daar begin je niet zomaar aan.’

Ter Hors: ‘Ik moest me door enorm veel papierwerk worstelen. Doktersbewijzen, brieven van een psychiater en een psycholoog en allerlei formulieren, alleen om aan te tonen dat contact met mijn vader schadelijk zou zijn.’

Het voorkomen van fraude - zoals met de uitwonende basisbeurs - speelt hier geen grote rol, zegt Van Reekum. Halbe Zijlstra, de staatssecretaris voor Onderwijs in het vorige kabinet, stelde dit al voor, ‘maar vooral als saneringsmaatregel tegen de ambtenarij binnen DUO’. De vereenvoudigingen zouden op termijn jaarlijks 33 miljoen euro schelen. ‘Niet echt de moeite’, zegt Van Reekum. Immers: het sociaal leenstelsel en het alternatief voor de OV-studentenkaart zetten met respectievelijk 810 miljoen en 425 miljoen meer zoden aan de dijk.

De aanvullende beurs blijft voor sommige groepen wel bestaan, zoals kinderen van ouders met een laag inkomen. De procedure daarvoor levert minder lastendruk op. Daardoor zal een deel van de 17.500 studenten met weigerachtige of onvindbare ouders de beurs niet of niet helemaal verliezen. ‘Het vaststellen van de aanvullende beurs op basis van het inkomen van ouders is een relatief eenvoudige handeling. Tevens is de handeling weinig belastend voor de studerende en DUO’, schreef Zijlstra vorig jaar in een toelichting bij het wetsvoorstel. Daar is Ter Horst het niet mee eens. ‘Ik krijg nu een maximaal aanvullende beurs, omdat mijn moeder niet zoveel verdient. Wanneer ze de huidige beurs afschaffen, is contact met mijn vader onvermijdelijk, om aan te tonen dat hij ook niet genoeg verdient om bij te dragen. Mogelijk is hij niet eens te vinden. Dat zou betekenen dat ik sowieso geen aanvullende beurs meer krijg.’

Heijneman: ‘Er is geen draagvlak onder studenten, ouders en scholieren voor dit beleid. Het werk van de minister moet dus opnieuw. Maar daar willen we best bij helpen.’