Columns & opinie
Meneer de professor: Klein is fijn, echt waar
donderdag 31 januari 2013

De managers grijpen de macht. We zien het overal: in het bedrijfsleven, de ziekenhuisbranche – en in het onderwijs. Meer bestuurders, meer bonussen en auto’s met chauffeur: en steeds minder vakmanschap, menselijke maat en onderling vertrouwen.

Tijdens de opening van het academisch jaar afgelopen maandag werd onze academie geconfronteerd met het jongste project van deze ambitieuze klasse. Een megafusie van Leiden, Delft en Rotterdam, om een ‘kennisdelta’ te kunnen vormen die zó groot wordt dat we vanaf de Chinese muur te zien zullen zijn (of zoiets).

‘We willen een besluit nemen op basis van rationele argumenten’, aldus rector magnificus Van der Heijden. Die ‘rationele argumenten’ van managers zijn altijd gebaseerd op de veronderstelling dat schaalvergroting tot schaalvoordelen leidt. Deze veronderstelling heeft als voordeel dat het een eeuwig werkterrein voor henzelf creëert.

Nadeel is echter dat deze ‘rationele’ modellen weinig tot niets te maken hebben met waar het op de werkvloer om gaat. Schaalvergroting maakt de lijntjes langer, besluitvorming formeler en onpersoonlijker, onttrekt flexibiliteit aan de organisatie en betrokkenheid aan werknemers.

De beoogde ‘schaalvoordelen’ zijn in werkelijkheid dus verwaarloosbaar en ook uitstekend te realiseren door samenwerking en overleg – precies de zaken die door de in het vooruitzicht gestelde fusie bemoeilijkt worden.

Bovendien: ‘topinstituten’ zijn altijd klein. Oxford en Cambridge bestaan uit colleges met niet meer dan vier of vijf studenten per vakgebied per jaar! Princeton heeft niet meer dan een totaal van 7.500 studenten!

Klein is fijn, echt waar. Kleine scholen presteren structureel beter dan grote scholengemeenschappen. De slijter op de hoek heeft vaak betere wijnen voor een lagere prijs dan Gall&Gall. Liever een klein ziekenhuis, waarin de verpleegsters je bij naam kennen. Enzovoorts. Maar al deze ervaringen leren ons kennelijk niks. De fusiedrift woedt voort.

De in 1927 verschenen film Metropolis van Fritz Lang toont het beeld van de toekomst waar we heen dreigen te gaan. Een toekomst waarin de mens een volkomen anoniem radertje is geworden in de wereldmachine en zowel het bestaande als het toekomstige is uitgedacht door ‘bovenbazen’. Wat er ooit aan menselijke vrijheid heeft bestaan, is opgegaan in het ‘rationele’ grotere geheel. Arbeidsproductiviteit en creativiteit gaan daarmee uiteindelijk te gronde, maar tegen die tijd is het al te laat voor een koerswijziging. De duizend onzichtbare koorden die ons in vrijheid binden aan onze verantwoordelijkheden, en de kleine gemeenschap doen vormgeven en functioneren, zijn dan al doorgesneden. De val is dichtgeklapt en er is geen weg meer terug.

 Prof. D.M. Sanders is gastonderzoeker aan de Universiteit Leiden. Op deze plek doet hij Voortaan wekelijks verslag van zijn indrukken.