Studentenleven
We zijn elke dag samen
‘Ik rijd al zeventien jaar paard', zegt Alsemgeest. 'Dit is mijn eerste eigen paard, Floris. Het is een Fries, en een jong paard, hij is pas drie. Vanaf een jaar of vier kun je met een paard aan wedstrijden meedoen, dan zijn ze namelijk volgroeid. Floris weegt nu al 583 kilo. ‘Je moet eigenlijk een Friese naam kiezen maar dat vind ik niet zulke mooie namen, dus werd het een Nederlandse.‘Ik heb ‘m zelf gefokt. Eerst reed ik namelijk op het moederpaard, maar ik wilde een paard met wat meer pit. Die vond ik in een dekhengst. En toen was Floris er.
woensdag 20 juni 2012
© Taco van der Eb

'Ik heb ‘m eerst lekker laten opgroeien. Hij heeft drie jaar fijn buiten in de wei gestaan, en nu train ik ‘m. Voor een jong paard kan Floris al heel veel, maar je mag ‘m niet overwerken.

‘Hij is bijzonder. Friezen laten zich niet zo afleiden, en Floris al helemaal niet. Ik rij pas drie maanden op hem, en laatst waren we voor het eerst buiten. Hij schrikt bijna nergens van.

‘Friezen zijn best lomp. Ik wilde er nooit een, totdat ik bij de oom van een vriend ging rijden. Toen ben ik ze steeds meer gaan waarderen. Deze paarden hebben een koelbloedig karakter. Ze zijn goudeerlijk en werken hard. Maar dat is soms niet goed genoeg voor de sport. Ik wil met Floris dressuur gaan rijden.

‘Ik ben elke dag bij hem, gemiddeld zo’n drie uur. Hoe ik dat doe met mijn studie? Goed plannen! Onlangs moest ik onverwacht met ‘m naar een kliniek in Utrecht, dan moet je wel ineens al je plannen omgooien.

‘Wat-ie het lekkerst vindt? Het is echt een vreetzak, hij eet alles, maar peentjes zijn z’n favoriet. Aan het eind van een dag hard werken krijgt hij altijd een zakje winterwortels.’ JL

Het vuilnisbakkenpaard

Elviera de Ligt (21, eerstejaars Nederlands) met haar verzorgpony Oscar (30).

‘Vroeger zat hier, in Schiedam, een paardenverhuurbedrijf. Toen ik een jaar of acht was werd de boel platgegooid en werden de paarden verkocht. Ook mijn witte lievelingspaard Woody. Na een tijdje stond er weer een witte pony in de wei. Even dacht ik dat het Woody was. Toen dat niet zo bleek te zijn, had ik meteen een hekel aan hem.

‘Dat was dus Oscar, een kruising tussen een Arabier en een Connemara. Een soort vuilnisbakkenpaard dus. Uiteindelijk is hij mijn verzorgpaard geworden. Ik ben hier minstens een dag per week. Als ik afgestudeerd ben, wil ik een eigen paard.

‘Bij het maken van deze foto was Oscar nogal in een nukkige bui. Hij probeerde mij telkens omver te duwen en wilde eigenlijk alleen maar eten. Vandaar die groene smoel. Zo doet hij wel vaker. Hij is nogal eigenzinnig. Vroeger was hij een echte racepony. Met mijn broertje achterop maakten we mooie ritten, of we gingen samen zwemmen. Ook toen was hij met zijn zestien jaar al op leeftijd.

‘Het was de bedoeling dat hij in deze wei de laatste jaren van zijn leven zou slijten. Dat was behoorlijk verkeerd ingeschat, want inmiddels is hij dertig. Sinds een jaar kan ik niet meer op hem rijden. Os zou door zijn hoeven zakken. Letterlijk, want doordat hij aan het syndroom van Cushing lijdt, een gezwel in zijn hersens, raakt hij nogal snel hoefbevangen. Dan verzakt zijn hoefbeen. Hij is er al twee keer bijna aan doodgegaan.

‘Als hij zou overlijden, krijg ik een kleine zenuwinzinking krijg. Maar hij heeft wel een mooi leven gehad. Oscar is nauwelijks meer een paard voor me. Hij is gewoon Oscar.’ MvW

De frisse moeder

Niels Lelieveld (20, tweedejaars informatica), met de Fries Vroucke (6).

‘Paardrijden is voor mij een goede manier om te ontspannen na een drukke dag. Er is niets leukers dan de natuur in met een paard en bijvoorbeeld een rondje Vlietlanden te rijden, of de duinen in te gaan. Even weg van alle drukte en vol gas over het strand. Het is ook een uitdaging. Probeer maar eens een onrustig paard te temmen zonder eraf te vallen en je nek te breken.

‘Paardrijden zit in de familie. Mijn moeder en zusje reden al paard. Zelf rijd ik al een jaar of acht, tot vorig jaar oktober. Toen ging mijn verzorgpaard Iris naar de slacht. Op Dierendag zelfs, dat was helemaal lullig. Ze werd in één week zo ziek dat het niet meer ging.

‘Na Iris ben ik op zoek gegaan naar een nieuw paard, en ik leek er ook een te hebben gevonden. Maar mijn moeder was me voor, met Vroucke. Binnen vijf dagen stond er dus ineens een Fries. Het is een lekker fris paard!

‘Door mijn studie en werk heb ik geen tijd om elke dag naar Vroucke toe te gaan. Dat hoeft ook niet, ze krijgt genoeg aandacht van mijn moeder en zusje. Ik ga naar haar toe op de dagen dat ze niet kunnen.

‘Vroucke heeft onlangs een veulen gekregen, waardoor ze nu eerst moet aansterken en op niveau moet komen. Dat kost tijd en veel geduld, dat ik nu nog niet heb. Maar het begint wel weer te kriebelen. Door het bijvoeren kreeg ze veel energie, maar daar kon ze vanwege gebrek aan spieren nog niets mee doen. Als ze fit is,zou ik wel vaker met haar willen rijden, en misschien ook wedstrijden mee doen. We zijn goed op weg.’ JL

De Olympisch kampioen-in-wording

Elaine Pen (22, vierdejaars rechten) met haar Dutch Warmblood Vira (10).

‘Ik heb net gehoord dat ik als één van de drie van mijn team geplaatst ben voor de Olympische Spelen in Londen deze zomer! Echt supergaaf! Het is voor het eerst in twintig jaar dat er weer een Nederlands eventing team naar de Spelen gaat.

‘Eventing is een combinatie van dressuur, springparcours en cross country, dus over natuurlijke hindernissen als water en boomstammen springen.

‘Ik rijd al sinds ik heel klein ben. De eerste wedstrijd rijd je pas als je een beetje fatsoenlijk op een paard kunt zitten, bij mij was dat op mijn tiende. Vira is al sinds ze een veulen is mijn paard.

‘Mijn ouders hebben allebei op hoog niveau gereden en prijzen gewonnen bij EK’s en WK’s. Ze zijn ook bijna naar de Spelen gegaan; mijn moeder zou naar Seoel in ’88 gaan, maar werd bedankt, mijn vader stond reserve voor München in ’72. Ik ben de eerste van de familie die echt gaat.

‘Ik krijg onder andere les van Olympisch dressuuramazone Anky van Grunsven. Ze is heel streng, maar heel goed. Ze heeft me een manier van rijden geleerd waardoor ik een goeie basis heb en oefeningen nog beter kan uitwerken. Als je van Anky niets kunt leren, kun je maar beter meteen stoppen met paardrijden.

‘Dat je samenwerkt met zo’n beest en dat je zo’n groot dier kunt vertellen wat ‘ie wel of niet moet doen, dat is speciaal. Vooral bij wedstrijden vraag je veel van het paard, dan is bijzonder dat ‘ie dat allemaal voor je wil doen.

‘Ik ben vierdejaars rechten, maar zover ben ik nog niet. Ik heb nu wat vakken van mijn tweede en derde jaar gedaan. Van de studieadviseur moet ik minstens 30 punten per jaar halen, dat lukt. Op een doordeweekse dag ga ik van acht uur ’s ochtends tot in de middag naar Vira en geef ik paardrijles. Daarna studeer ik en ’s avonds volg ik colleges. Ik heb ook nog wel een sociaal leven hoor, ik ben lid van Minerva.’ JL