Wetenschap
Opinie: Bolwerk van verschillen
Is er nu wel of geen plaats in een proefschrift om God of de promotor te bedanken? Tjerk Oosterkamp vindt van wel. ‘Bespreek met anderen wat je gelooft, waar je in gelooft, wat het je kost en wat het je waard is.’
woensdag 13 juni 2012
Het gezicht van God volgens Michelangelo, detail uit De schepping van zon en maan.

Is er nu wel of geen plaats in een proefschrift om God of de promotor te bedanken? Tjerk Oosterkamp vindt van wel. 'Bespreek met anderen wat je gelooft, waar je in gelooft, wat het je kost en wat het je waard is.'

Mede aangespoord door de vraag of er in een proefschrift al of niet ruimte moet zijn voor een motto, heb ik tijdens mijn oratie op 25 mei j.l. een lans gebroken voor een ruimhartige houding tegenover levensbeschouwing als onderdeel van het academische leven.

Naast het opdoen van kennis en vaardigheden is voor iedere student het ontdekken van de wortels van zijn of haar normen en waarden een essentieel onderdeel van de academische vorming. Academische vorming bestaat immers uit veel meer dan het absorberen van kennis of het opdoen van vaardigheden. Juist een algemene universiteit, zoals die van Leiden, is een geschikte plek voor studenten om kennis te maken met diverse denkwijzen rondom levensbeschouwing.

De Universiteit Leiden kent daarin een lange traditie en doet zijn best die in ere te houden. In haar oorspronkelijke betekenis wordt met het woord 'universitas', de gemeenschap van studenten en docenten aangeduid. Ik geloof dat daar waar die gemeenschap voelbaar is, er ruimte is om op een vruchtbare manier over levensbeschouwing van gedachten te wisselen.

In Leiden koos deze gemeenschap ooit het 'Praesidium Libertatis' als haar motto. Dit betekent: 'Bolwerk van de vrijheid'. Een plek waar iedereen vrij is maar ook een plek die een belangrijke rol speelt in de verdediging van de vrijheden van onze samenleving. Een bolwerk is namelijk een uitbouw in een verdedigingsmuur of -wal van waaruit flankerend vuur kon worden gegeven (lang leve Wikipedia!).

Mijn collega's van het Leids Instituut voor onderzoek in de Natuurkunde en ikzelf verzorgen samen de opleiding tot natuurkundige. Het is onze bedoeling dat de studenten door hun studie gevormd worden op allerlei vlak. Zo leren zij bijvoorbeeld bij de theoretische vakken om de taal van de natuurkunde te spreken en hun abstractievermogen te vergroten, en bij het doen van hun eigen experimenten leren zij problemen op te lossen.

Op deze en andere manieren leiden we natuurkundigen op die handig zijn met cijfers en goed kunnen nadenken. Maar dat is niet het enige doel van de opleiding. De microscopen die ik samen met studenten en andere wetenschappers in mijn onderzoeksgroep probeer te ontwikkelen, bouwen we niet door andere mensen na te doen of na te praten.

Hopelijk leren studenten door de aard van de experimenten in mijn laboratorium sneller om zelfstandig onderzoek te doen, nieuwe initiatieven te ontplooien en zich een kritische attitude eigen te maken.

Als docenten zien we dat studenten hier als achttien- of negentien-jarigen aankomen en in de drie, vijf of negen jaar een enorme groei doormaken voordat ze hun weg weer vervolgen. Geholpen door het feit dat de opleiding niet supergroot is, doordat de studenten op allerlei plekken extra activiteiten ontplooien (niet alleen voor hun cv) en hun betrokkenheid tonen bij het evalueren en verbeteren van het onderwijs, groeit door de jaren heen een gemeenschappelijk gevoel: de studenten en docenten belichamen de universiteit.

Het gevoel van gemeenschap is een van de noodzakelijke voorwaarden om ook over persoonlijkere en diepere waarden van gedachten te wisselen. De studenten van nu zijn de leidinggevenden van later en zullen hun beslissingen niet alleen op wetenschappelijke gronden kunnen nemen.

Om bestand te zijn tegen de modegrillen van de samenleving, moeten studenten er tijdens hun academische vorming achterkomen waar hun normen en waarden in geworteld zijn, zodat ze houvast hebben en hun rug recht kunnen houden wanneer ze ergens verantwoordelijkheid voor moeten nemen.

Ik denk dat het daarbij van belang is dat studenten in de jaren die zij in het bolwerk van de vrijheid doorbrengen, de gelegenheid nemen om te spreken met mensen met allerlei verschillende levensovertuigingen. Leiden heeft daarin een lange traditie. Het is niet voor niets dat Spinoza of de Hugenoten juist in Leiden een plek vonden waar zij hun werk konden voortzetten en zichzelf konden blijven.

Een universiteit waar verschillende overtuigingen in vrijheid naast elkaar mogen bestaan biedt een extra vruchtbare bodem waarin de normen en waarden van studenten zich kunnen vormen en wortel kunnen schieten.

Het is daarbij essentieel dat de vrijheid van levensbeschouwing zich niet tot achter de voordeur beperkt. Juist in de academische gemeenschap is het belangrijk dat verschillende levensbeschouwingen op de werkvloer aanwezig zijn zodat de academische vorming van studenten gecompleteerd kan worden.

Zo koos ik ervoor een motto boven mijn oratie te plaatsen: 'Initium sapientiae, timor Dei'. Kennis begint bij het ontzag voor God. God, die ik als mijn Schepper eer. Andere leden van de universitaire gemeenschap zullen studenten andere overtuigingen voorhouden en ik denk dat de universiteit hier meer toe kan uitnodigen dan nu het geval is.

Wie denkt dat er aan de universiteit alleen ruimte is voor een seculier geloof omdat dat een onvermijdelijke consequentie van de huidige stand van de wetenschap zou zijn, wil ik graag tegenspreken. De wonderlijke aard van de natuurkunde, mijn eigen vakgebied, biedt daar tal van aanknopingspunten toe.

Ik citeer daarbij graag Kurt Tucholsky: 'Dies ist, glaube ich, die Fundamentalregel alles Seins: Das Leben ist gar nicht so. Es ist ganz anders.'

De werkelijkheid laat zich niet in een systeem vangen.

Natuurkundigen kunnen een lijst maken van bouwstenen waaruit de wereld is opgebouwd. Die bouwstenen houden zich weer aan allerlei regels. Maar de gedachte dat uit die basis regels vervolgens álles valt af te leiden is een misvatting die naar mijn idee veel te weinig weersproken wordt.

De wetenschap zal je bijvoorbeeld niet vertellen of er in de organisatie waar jij later komt te werken, ruimte moet zijn voor iemand die uit de sociale werkvoorziening is wegbezuinigd.

Het gesprek hierover bevat een belangrijke levensbeschouwelijke component en verdient het om, juist aan de universiteit, uitgebreid gevoerd te worden. Studenten en docenten van alle faculteiten van de universitaire gemeenschap: heb het er maar over. Bespreek met anderen wat je gelooft, waar je in gelooft, wat het je kost en wat het je waard is.

Ik denk dat het college van promoties juist heeft gehandeld door promovendi weer toe te staan om in hun proefschrift blijk te geven van hun diepere drijfveren.

Na meer dan honderd proefschriften uit de afgelopen dertig jaar te hebben bekeken durf ik te stellen dat het vermelden van een dichtregel of motto na de titelpagina, maar voor de inhoudsopgave van een proefschrift, nu al tientallen jaren zeer gebruikelijk is, in elk geval bij de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen.

Voor wie het precies wil weten staan in de bibliotheek van het Gorlaeus een heleboel kasten vol met proefschriften. Een student bekeek op mijn verzoek een groot aantal proefschriften die tussen 1900 en 1950 werden geschreven. Wat bleek: 82 van de 85 Leidse proefschriften die hij in deze kasten vond hadden vlak na de titelpagina en voor de inhoudsopgave een wonderlijke bladzijde, in elk geval voor promovendi die tegenwoordig nadrukkelijk te horen krijgen dat ze hun promotor niet uitgebreid mogen bedanken in hun proefschrift.

In een proefschrift begeleid door Heike Kamerlingh Onnes werden eerst alle hoogleraren bedankt en daaronder: 'In het bijzonder geldt deze dank U Hooggeleerde KAMERLINGH ONNES, Hooggeachte promotor, voor hetgeen ik onder Uwe opwekkende leiding heb geleerd, en voor de groote welwillendheid, die ik zoowel bij mijn experimenteel onderzoek als bij de samenstelling van dit proefschrift van u mocht ondervinden'.

Slechts drie proefschriften hadden niet een dergelijke voorrede, maar vermeldden wel dat die op verzoek van de promotor was weggelaten.

Zo zie je maar weer, sommige Leidse tradities zijn niet in steen gehouwen. Laat die ene dat wel zijn: Praesidium Libertatis, en dan niet alleen maar achter de voordeur.

Tjerk Oosterkamp is hoogleraar experimentele natuurkunde