Achtergrond
?Ik ben een mens, geen ding?
Buitenlandse beurspromovendi hebben vaak geen eigen werkruimte en voelen zich niet gesteund.  ‘We bevinden ons in een grijs gebied.’
woensdag 13 juni 2012

Voor ondersteuning zijn ze afhankelijk van de goedertierenheid van instituten en faculteiten. Niets is vanzelfsprekend.

Een aantal van deze beurspromovendi vroeg onlangs in een brief aandacht voor hun problemen. Ze willen af van de willekeur en het gebrek aan faciliteiten. Het college van bestuur schrok van de klachten en heeft beloofd de problemen op een rijtje te zetten en op zoek te gaan naar oplossingen. Ook hebben promovendi al overleg gehad met instituutsbestuurders over hun situatie.

Maar wat is er nu precies aan de hand? Wen Pan en Xinrong Ma zijn beide uit China gekomen om bij politicologie te promoveren. Hun onderzoek wordt gefinancierd door universiteiten in hun thuisland. 'Een probleem is dat niet duidelijk is, wie nu precies verantwoordelijk voor is ons. De faculteit, het instituut of de 'graduate school,' zegt Xinrong Ma. 'Overal is de situatie weer anders.' Wen Pan: 'Onze positie bevindt zich in een grijs gebied.'

De beurspromovendi begrijpen dat hun situatie anders is dan die van aio's. Toch zouden ze het prettig vinden als zij over vergelijkbare faciliteiten konden beschikken.

'Ik ben hier al drie jaar', zegt Wen Pan. 'Van tevoren was mij al verteld dat ik geen kantoor zou hebben. Dus dat was geen verrassing. Mijn begeleider heeft wel geprobeerd een werkruimte voor mij te vinden, maar dat lukte niet. Ik werk nu in de bibliotheek.'

De ongelijkheid met reguliere promovendi levert vervelende problemen op. 'Aio's krijgen een kopieerkaart. Ik niet. Ook moet ik betalen voor cursussen zoals presentatietrainingen, die voor reguliere promovendi gratis zijn. Hetzelfde doet zich voor als je bijvoorbeeld naar een belangrijk congres wil. Dat is voor "gewone" promovendi vaak gratis. Voor ons is dat heel moeilijk te regelen.'

'Een deel van de externe promovendi is voltijds in Leiden,' zegt Iraniër Behrouz Karoubi, die taalkundig onderzoek doet.

'Dan moeten er wel basisvoorzieningen zijn, zoals een werkplek, gratis kopiëren, etc. Anders is het heel lastig werken. Het is niet vanzelfsprekend dat een beurspromovendus hulp krijgt. Ik heb geluk dat gebruik kan maken van een ruimte in het Huygensgebouw. Die moeten we delen met acht man. Maar dat is te danken aan de inzet van de faculteit. Ze zijn niet verplicht om iets te doen. Niemand is verantwoordelijk.'

Het geeft een extra psychologische druk. 'Sommigen dreigen te vervreemden. Het is heel vermoeiend allemaal.'

'Ik heb wel een kantoor, maar niet op de verdieping van politicologie', zegt Xinrong Ma, die hier nu negen maanden is. 'Je bent toch geïsoleerd van je collega's.'

Wen Pan: 'Het probleem is dat we niet echt betrokken worden bij het werk van onze collega's in het instituut. Er is een gebrek aan communicatie. Dat mis ik. We willen dat we op de mailinglist van het instituut komen te staan. Zodat we op de hoogte zijn van alle ontwikkelingen.'

Wen Pan wil graag onderdeel uitmaken van een team. 'Emotionele ondersteuning is ook heel belangrijk. Ik ben een mens, geen ding.' Veel Chinezen vragen ons of het een goed idee is om in Leiden te promoveren, zegt ze. 'Ze krijgen het idee dat het instituut arm is.' VB