Studentenleven
Heksen
Petra Meijer
woensdag 23 mei 2012

Heksen

In Zeeland is het inktvissentijd. Maar weinig Nederlanders weten dat er elk jaar inktvissen van wel vijftig centimeter groot naar Zeeland komen om te paaien. En dat is maar goed ook, want de Nederlanders die het weten, gedragen zich schofterig. De inktvissen, beter bekent als sepia’s, veranderen duikers in vervelende duikers.

Ineens is het normaal om overal tegenaan te plassen. Een boompje of mijn autodeur, het is een pot nat. Je mag dubbel parkeren, zodat anderen uren moeten wachten voor zij kunnen vertrekken, of met je megacamper drie parkeerplaatsen innemen terwijl er gevochten wordt om een plekje. Onderwater is het niet veel beter. Duikers beuken elkaar opzij met gigantische onderwatercamera’s en creëren daarbij flink wat stof. Als ze dat beest maar voor hun bek kunnen flitsen.

Om aan deze ergernissen te ontkomen, doken wij dit weekend op obscure plaatsen en onchristelijke tijden. Overdag – terwijl andere duikers elkaar het leven zuur maakten voor een blik op verstrengelde tentakels – brachten wij een bezoek aan het sepiavrouwtje.

Het sepiavrouwtje was precies zoals ik me haar had voorgesteld. Haar wilde haarbos wuifde in de wind. Ze droeg geitenwollensokken in zwarte kisten, en vertelde meteen een bloedhekel te hebben aan milieuactivisten. ‘Die zijn helemaal doorgeslagen.’ We staarden naar haar Sea shepherd-trui en knikten.

Vlakbij de duikstek heeft de sepiavrouw haar eigen stekje. Er wapperen vlaggen en kippen scharrelen er in het rond. Je verwacht elk moment dat Pippi Langkous te voorschijn komt. Wilgentakken liggen in nette bosjes bij elkaar gebonden. Voor die wilgentakken zijn we gekomen.

De inktvissen lijken misschien slimme beesten met hun buitenproportioneel grote oog, maar ze zijn eigenlijk oliedom. Compleet beheerst door hormonen zetten ze hun eitjes af op alles dat onderwater uitsteekt. Zo belanden elk jaar vele sepia’s in fuiken. Duikers, met het sepiavrouwtje voorop, nemen daarom grote bossen wilgentakken mee onderwater. Die steken ze in de bodem tot wigwams, waar de sepia’s hun eitjes op af kunnen zetten. Dat vindt ze haar plicht. En wij knikken, dat is ook onze plicht.

Het sepiavrouwtje doet voor hoe je de wigwams moet plaatsen. Als een heks op een bezemsteel steek je de stokken tussen je benen. Elke dag duikt ze langs haar sepia-wigwams om de wieren er vanaf te plukken. ‘De nazorg is het belangrijkste.’

Die middag sjouwen we onze takkenbossen over de dijk. Omdat de door ons geknipte takken in niets op de kaarsrechte takken van de sepiadame leken, had ze ons wat bosjes meegegeven. We konden er niet meer onderuit. Als een heks werp ik me op mijn bezemsteel. Onderwater verandert onze wigwam de hele duikstek in een grote stofwolk. Maar we voelen ons goed. We zullen als helden de boeken in gaan.

Vier dagen later komen we terug. Helaas zijn er sepia’s noch eitjes te ontdekken. Over een van de stokken wandelt een garnaal. Ik staar de diepte in en pluk ondertussen wat wier van de takken. Het gaat om de nazorg.