Cultuur
Wij & het water
Het boek en de tentoonstelling Zoet & Zout schetsen de verwevenheid van Nederland en het water. ‘Het zijn de anti-monumentale momenten die Nederlandse kunstenaars zo boeiend maken.’
Frank Provoost
woensdag 21 maart 2012
Camperduin (1950-52) © Emmy Andriesse

Daar liep ze dan, in de donkere depots van het Scheepvaartmuseum, met een zaklamp op zoek naar kunst. 'Dat is het mooiste onderdeel van mijn werk', zegt ze. 'Want het geeft een ongeëvenaard gevoel van historische sensatie.'

En daar dobberde ze dan, in het drijvende atelier van beeldend kunstenaar Jan Andriesse, uitkijkend over de Amstel. Want behalve in stoffige kelders hoor je als conservator fotografie van de sectie bijzondere collecties in de Leidse universiteitsbibliotheek ook langs te gaan bij levende kunstenaars. 'Dat is je bloody plicht.'

Samen met NRC-journaliste Tracy Metz stelde Maartje van den Heuvel (44) het boek Zoet & Zout samen. Aan de hand van vijf thema's - strijd, verbond, gewin, plezier, mythe – schetst het duo de onlosmakelijke band van de Nederlanders met water. De taakverdeling: als Metz verslag doet vanaf een hightech-dijk met ingebouwde stevigheidsensoren (bedacht door de firma Hansje Brinker BV), verzamelt Van den Heuvel de schilderijen en iconische foto's uit vijf eeuwen watersnood, van Jheronimus Bosch' Redding uit de zondvloed (1514) tot Ed van Wijks Evacuatie tijdens de watersnoodramp (1953). Het boek is inmiddels toe aan een tweede druk.

De bijhorende tentoonstelling - 'een voorwaarde voor de samenwerking', aldus de curator - werd vorige maand in de Rotterdamse Kunsthal geopend door Neerlands bekendste watermanager: prins Willem-Alexander. En daar blijft het niet bij. Aanstaande maandag buigen boeren, dijkgraven, landschapsarchitecten en kunstenaars zich tijdens een symposium over Zoet & Zout; op 20 april kunnen bezoekers 's avonds drinken en swingen bij een vj-optreden van Danielle Kwaaitaal; en in samenwerking met het Nederlands Bureau voor Toerisme worden er fietstochten gehouden waarbij waterfanaten de belangrijkste locaties in het echt kunnen ontdekken.

Het enige wat er nog aan ontbreekt, is een wereldtournee. 'Iedereen vraagt of de tentoonstelling straks ook op reis gaat', beaamt Van den Heuvel. Maar helaas: voor veel werken gelden tijdelijke bruiklenen. 'Neem bijvoorbeeld de 17e-eeuwse zeegezichten zoals die van Hendrick Vroom. Daar kun je niet omheen: die belichamen alles wat de VOC was. We konden dat - en andere stukken - krijgen van het Rijksmuseum, dat door de langdurige verbouwing nog steeds grotendeels is gesloten. Daar hebben we ongelooflijk geluk mee gehad, want deze zomer gaat daar een bruikleenstop in: dan wordt de nieuwe vaste tentoonstelling weer ingericht voor de opening in 2013.'

Uiteindelijk haalde ze een groot deel van haar verlanglijstje binnen. 'Het zijn niet de minsten die er hangen: Rubens, Toorop, Gabriël Metsu, Theo van Doesburg.' De oude meesters worden zoveel mogelijk gecombineerd met moderne tegenhangers. En van de nieuwelingen zal een gedeelte in de collectie van de UB belanden. 'Met sommigen ben ik nog in onderhandeling, maar ik heb inmiddels al wat werken kunnen verwerven. Daar hangt nu een bordje "Universiteit Leiden" bij.'

De combinatie van oud en nieuw is essentieel, vindt Van den Heuvel. 'In collecties zitten de tradities opgesloten, bij levende kunstenaars zoek je naar de vernieuwing. Welke tradities leven er bij hen voort en wat voegen ze daaraan toe?' En dus belandde er naast een storm op zee van Hendrik Willem Mesdag een even spookachtige spiegelbeeld van landschapsfotograaf Wout Berger. 'Mesdag kon rustig in zijn studio componeren, terwijl Berger alert op de juiste omstandigheden moest blijven wachten. Het zal niet de eerste keer zijn dat ik met een fotograaf praat die opeens alles uit zijn handen laat vallen en wegsnelt omdat "de wolken goed zijn". Maar ze hebben dezelfde fascinatie voor de dreiging en de macht van water.' Dreigend is ook de naargeestige video-loop van de Limburgse tweelingzussen L.A. Raeven die zich in de Ankeveense plassen vastklampen aan een paal. Alleen lijkt niet het water, maar de onderlinge rivaliteit hun grootste gevaar te zijn.

De 'absolute topper' uit haar eigen Leidse UB-collectie is Camperduin (1950-52), van Emmy Andriesse. 'Dat geldt in Nederland als dé klassieke baadster. Het is een heerlijk frisse, ongedwongen scène op het strand met een prachtige vrouw, die duidelijk op haar gemak is. Het bloot heeft hier niets uitdagends of provocerend. Iedereen kent meteen dat gevoel van vrijheid. Maar het is ook een anatomische studie, een monumentaal, sculpturaal naakt. Het werk bevindt zich in de nuchtere traditie van het realisme. Die rode draad in de Nederlandse kunstgeschiedenis zie je voor het eerst bij De Zwemmer (1654-56) van Gabriël Metsu. Voorheen werden baadsters vooral symbolisch afgebeeld, zoals bij Het bad van Diana (1635-40) van Rubens. Maar hier zie je gewoon een bader, zonder enige neiging tot pretentie. Geen enscenering, geen opsmuk.'

Dat geldt ook voor Hendrikje Stoffels (1654) van Rembrandt (wel in het boek, niet op de tentoonstelling). 'Zij staat niet te poseren. Het is wat het is. Het gaat juist om de kale mens.' Zappend naar het heden: 'Ook fotografe Rieneke Dijkstra is daar op uit. Zij zoekt mensen die loskomen van hun pose. Wij hebben haar foto's van onzekere pubers op het strand. Maar op dezelfde manier portretteerde ze clubbers uit het Londense nachtleven, toreadors die net klaar zijn hun stierengevecht, of vrouwen die net zijn bevallen.'

Die doe-maar-normaal-traditie geldt ook in de landschapsschilderkunst, en wordt al aangekondigd in een tekening van Hendrik Avercamp - ook uit de Leidse UB - uit de vroege 17e eeuw. 'Stedelingen staan op een bootje, een soort veerdienst, en kijken naar vissers, waarvan er één zijn vangst omhoog houdt. Het is een heel terloops, intiem momentje. Dat is het keurmerk van de Nederlandse kunst geworden.'

En dat vond ook het buitenland. 'Die landschapsschilderkunst was een Nederlandse vinding en groeide echt uit tot internationale sensatie. Er zijn enorm veel schilderijen naar het buitenland geëxporteerd. Dat verspreidde niet alleen het nieuwe genre, maar ook meteen de beeldvorming van het Nederlandse land met het overvloedige water. Men vond het fantastisch.'

Van den Heuvel wijst naar een prent van Esias van den Velde. 'Bij een stadspoort staat een mannetje over het water uit te kijken. Het is allemaal heel vredig, er gebeuren geen grote dingen – zoals in veel historische schilderkunst. Bij het zien van zo'n alledaags moment – in between gebeurtenissen – vereenzelvig je jezelf heel snel met dat mannetje. Het zijn zulke anti-monumentale momenten die de Nederlandse kunstenaars zo boeiend maken.'

Tracy Metz & Maartje van den Heuvel, Zoet&Zout, Water en de Nederlanders

Kunsthal, Rotterdam, t/m 10 juni

Symposium met o.a. landschapsarchitect Adriaan Geuze is maandag 26 maart, zie www.kunsthal.nl

Wie kans wil maken op vrijkaarten € 35) moet een mail sturen aan Maartje van den Heuvel