Achtergrond
Kiezen tussen duivels
Iba Abdo vluchtte elf jaar geleden uit Syrië naar Nederland. De masterstudente internationale betrekkingen blogt over de opstand in haar moederland en pleit voor militair ingrijpen. ‘Je kunt niemand vertrouwen, zelfs je eigen familie niet.’
Vincent Bongers
woensdag 7 maart 2012
Iba Abdo: ‘Ik durf nauwelijks nog naar het nieuws te kijken. Maar het moet.’ © Marc de Haan

‘Een van mijn vroegste herinneringen als kind waren de hekken van de gevangenis. Een paar meter achter de omheining stond een man. Mijn moeder wees naar hem en zei: “Dat is je vader.”’

De Syrische Iba Abdo (1987) vluchtte in 2001 naar Nederland. Ze volgt de Leidse master internationale betrekkingen en diplomatie. Tegelijkertijd blogt ze over de opstand in Syrië en probeert ze de passief toekijkende wereld tot actie te bewegen.

‘Mijn vader was lid van de communistische arbeiderspartij. Om de zoveel tijd vond er een grote militaire campagne plaats om politieke dissidenten op te pakken. In 1987 was het weer zo ver. Mijn vader werd in de gevangenis gegooid. Ik was vier maanden en kende hem nauwelijks. Hij heeft daar zeven jaar gezeten. De eerste drie en een half jaar wisten mijn moeder, twee oudere zussen en ik niet waar hij was en of hij nog wel leefde. Toen we eindelijk bericht kregen, zochten we hem op. Tien minuten mochten we hem zien.’

Abdo woonde in de stad Al Qamishili bij de grens met Turkije. Haar moeder was lerares op een christelijke school. Het gezin werd gedwongen te demonstreren voor de partij van Assad. Ook tijdens haar vaders gevangenschap. ‘We liepen een rondje om de stad met vlaggen, spandoeken en leuzen als: “De Baathpartij is goed voor ons.”’

‘Toen mijn vader vrijkwam, sprak hij weinig over wat hij had meegemaakt. Het moet erg zijn geweest. Mensen die gestolen of gemoord hebben, worden beter behandeld dan politieke gevangenen. Dan ben je echt de duivel.’

Het gezin probeerde hun leven weer op te pakken. ‘Mijn vader was meubelmaker en opende een zaak. Maar hij werd steeds lastig gevallen door de inlichtingendienst. Die zijn overal. De buren, de slager en de bakker houden je in de gaten. Je kunt niemand vertrouwen, ook je eigen familie niet. Politieke uitspraken worden opgeschreven. Maar zelfs klagen over de hoge prijzen is gevaarlijk. Want dat is commentaar op de overheid.’

Haar vader besloot in 1999 te vluchten. ‘Hij stond bij Amnesty International op de lijst als politieke gevangene dus hij kreeg snel asiel in Nederland. Wij volgden in 2001.’

De beelden van wreedheden die mondjesmaat uit het land komen, doen Abdo elke keer weer schrikken. ‘Ik durf nauwelijks nog naar het nieuws te kijken. Maar het moet. Je wilt zo graag dat het beter met ze gaat. Ze hebben veertig jaar onder zeer slechte omstandigheden geleefd.’

Dat geldt zeker voor de situatie in de stad Homs. ‘De wijk Baba Amr, in het Zuidwesten van de stad, is een rampzone. Het Rode Kruis staat aan de rand van de wijk maar mag er niet om de gewonden te helpen. Het is barbaars. Nu ga je niet alleen dood door raketaanvallen en bombardementen, maar ook door gebrek aan voedsel en verzorging.’

Abdo schetst de Syrische samenleving en de rol die de familie Assad er speelt. ‘Syrië is een totalitaire staat met Assad als sultan. De Assads zijn Alewieten. Een groep die tien procent van de bevolking vormt. Zij staan boven elke wet. Ze kunnen doen wat ze willen. De Alewieten waren zwak maar hebben andere minderheden, bijvoorbeeld Christenen, Ismaïlieten en Droezen, om zich heen verzameld en hen privileges gegeven. Een typisch voorbeeld van verdeel-en-heers-politiek.

‘Je mag het gezag van Assad niet uitdagen. De mensen die de straat op gaan, weten welke prijs ze daarvoor betalen. In het beste geval beland je in de gevangenis. Ze schieten je net zo makkelijk neer.

‘Ze doden niet alleen, maar ze hakken de lijken ook nog eens in stukken. Ik kan niet verklaren waarom ze die gruwelijke dingen doen. Hele families zijn uitgemoord. Je ziet onthoofde baby’s. Maar ondanks die muur van angst gaan mensen toch de straat op.’

Ze schetst nog een bizarre situatie. ‘Je ziet beelden van een straat. Een man wordt neergeschoten. Aan beide kanten staan mensen op de stoep om hulp te bieden, maar dat kan niet vanwege scherpschutters. Daarom proberen ze hem naar de kant te trekken met touwen en een hek.’

Abdo vindt militair ingrijpen noodzakelijk. ‘Humanitaire corridors, save havens, in het noorden en het zuiden zijn nodig. In combinatie met een no fly zone, zodat de mensen worden beschermd. Soldaten durven niet te deserteren omdat ze bang zijn dat hun familie dan wordt gepakt. Geef hen een plek waar ze heen kunnen.’

Bewapen ook de opstandelingen, vindt Abdo. ‘Ik wil ook geen burgeroorlog in mijn land. Maar het is kiezen tussen duivels. Alle opties zijn slecht. Het beste zou zijn als de bevolking in grote steden als Damascus en Aleppo ook in opstand komt. Dan kan het regime dat niet in de hand houden. Dan komt de moordmachine tot stilstand.’

Zolang dat niet gebeurt, zijn er andere maatregelen nodig. Maar Rusland en China houden ingrijpen van de VN tegen. ‘De belangen van Rusland in Syrië zijn zo groot dat zij Assad niet snel hem laten vallen. Het is hun enige bondgenoot in het Midden-Oosten. De wapenindustrie verdient miljarden aan hem. De Russen hebben er havens en legerbases.’

Het helpt ook niet dat de Navo duidelijk maakt niets te voelen voor een militaire actie. ‘Ik hoorde herhaaldelijk hoge functionarissen van de Navo zeggen dat het uitgesloten is dat er militair wordt ingegrepen in Syrië. Ik denk dan: wat een domme uitspraak. Oké, jullie willen niet helpen, maar zeg dat niet zo duidelijk. Dat maakt Assad sterk. Hou bijvoorbeeld vlootoefeningen voor de kust. Schrik hem af en zet hem onder druk.

‘Als het Westen dan niet voor de Syrische bevolking in het geweer wil komen, is er ook nog zoiets als eigenbelang. Als de internationale gemeenschap niet ingrijpt, dreigt het gevaar dat Syrië een failed state wordt, waar bijvoorbeeld terroristen hun gang kunnen gaan. En dat aan de grens met Israël. Ik denk dat het Westen dat niet wil.’

Ondanks al het slechte nieuws verwacht Abdo dat Assad gaat vallen. ‘Het regime is zijn legitimiteit volledig kwijt. De Syrische bevolking heeft een duwtje in de rug nodig om massaal in opstand te komen. Hopelijk geeft de internationale gemeenschap dat duwtje.’

Volg het blog van Iba Abdo op

 http://syrischeopstand.blogspot.com

Twitter: @ibaabdo

Ruim zevenduizend doden

In Syrië kwam in 1963 na een staatsgreep de Baathpartij aan de macht. Het is enige land waar deze partij het nu nog voor het zeggen heeft. Een bekend voorbeeld van een land waar de Baathpartij de scepter zwaaide, was het Irak onder Saddam Hoessein.De familie Assad heeft sinds 1971 de touwtjes in handen in de partij. Hafiz al-Assad wordt dan president van Syrië. Het gebruik van geweld tegen eigen volk is in Syrië niet nieuw. In 1982 onderdrukt president Assad met veel geweld demonstraties en opstanden in de stad Hama. Tienduizenden burgers, vooral uit de onderdrukte soennitische meerderheid, worden vermoord.

In 2000 overlijdt Hafiz al-Assad. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Bashar. In navolging van opstanden in Egypte en Tunesië, gaan in Syrië op 15 maart 2011 mensen de straat om te protesteren tegen het bewind van de familie Assad. Het leger grijpt met veel geweld in. Het dodental van een jaar Syrische opstand wordt geschat op meer dan 7600.