Studentenleven
Absurde stijging
Elke week slepen we ons van de ene naar de andere kant van de stad. Een ritje naar het Universitair Sportcentrum is een sport op zich.
Petra Meijer
woensdag 7 maart 2012

Natuurlijk, we hadden ook de voordeur uit kunnen stappen en een rondje kunnen hardlopen. Dan hadden we uitzicht op de grachten, en niet op de met zweet doordrenkte joggingbroek van het meisje op de fietstrainer voor ons. We hadden in de frisse lucht gelopen, niet in de muffe zweetgeur van de jongen verderop. We konden beginnen met rennen wanneer we maar wilden, in plaats van drie kwartier onze tijd te moeten verdoen op die stupide schaatsmachines omdat het grote aantal loopbanden – drie stuks – altijd bezet is.

Toch hoor je ons niet klagen. Niet over het gebrek aan ramen, frisse lucht en fitnessapparaten. We hoeven geen sauna, geen eigen tv-scherm, geen persoonlijke aansluiting voor onze iPod. Waarom niet? Omdat het buiten soms regent en je nergens zo goedkoop kunt sporten als bij het USC.

Die vlieger gaat voor hbo’ers niet meer op. Voor een paar kilometer op dezelfde plek rennen, betalen zij sinds vorige week bijna drie keer zoveel als ik. Misschien is het u wel eens opgevallen dat de hbo’er niet zoveel van de universitaire student verschilt. Hbo’ers volgen ook een opleiding, zijn lid van dezelfde sportverenigingen en hun portemonnee is niet dikker dan de onze. Daar denkt het college van bestuur blijkbaar anders over.

Niet alleen hbo’ers betalen ineens 350 euro voor een sportkaart. Ook mensen met een verenigingskaart zijn ineens de dupe. Volgens het college is er geen directe relatie met de Universiteit Leiden. Maar die is er wel degelijk. Je koopt een verenigingskaart als je afgestudeerd bent maar verbonden blijft met je studentensportvereniging.

Bij mijn duikvereniging zijn vrijwel alle duikinstructeurs afgestudeerd. Dat is niet vreemd. Tussen je eerste ademteugen onder water en training geven zit al snel een paar jaar ervaring. Juist deze mensen kopen een sportkaart omdat ze de vereniging een warm hart toedragen. Ze hebben – in tegenstelling tot studenten – naast hun drukke baan niet zo vaak zin om ’s avonds om tien uur nog te gaan zwemmen. Ze trekken af en toe wat baantjes en delen hun ervaring met nieuwe leden. Als een verenigingskaart 350 euro gaat kosten, stappen ze over naar commerciële duikverenigingen (waar ze ook nog eens worden betaald). Zonder instructeurs geen opleidingen. Zonder opleidingen geen vereniging. Ook bij andere sportverenigingen leveren verenigingskaarthouders waardevolle bijdragen.

Er is wel degelijk een link tussen hbo’ers, verenigingskaarthouders en de universiteit: de sportverenigingen. Zij raken in de problemen als ze nieuwe leden (hbo’ers) mislopen en hun ervaren leden (verenigingskaarthouders) kwijt raken. Het college van bestuur had van te voren met sportverenigingen moeten communiceren over de gevolgen van zo’n absurde prijsstijging. Communiceren doe je rond de tafel. Niet door een e-mail te sturen en snel even de tarieven te wijzigen op de website.