Wetenschap
Wablieft?
‘Wa zegde gij?’ Ooit was het een halsmisdaad om dialect te spreken op de Vlaamse televisie. Maar de huidige versoepeling maakt niet iedereen vrolijk. De Belgische dialectoloog José Cajot spreekt zaterdag 12 november op een Leids publiekssymposium over standaardtaal, dialect en accent.
woensdag 9 november 2011

Verleden week werd bekend dat de Vlaamse publieke omroep voor bepaalde programma’s zal toelaten dat er afgeweken wordt van de standaardtaal. Vroeger was dat onvoorstelbaar geweest. Een goede zaak?

‘Meneer, laat ik u een vraag stellen: als u naar een serie als Flikken kijkt, hoort u dan Nederlands?’

Wel…ja?

‘Laat ik dan een andere vraag stellen: Lijkt de taal van die acteurs op die van bijvoorbeeld uw collega uit Maastricht?’

Nee, maar…

‘Kijk, dat bedoel ik. Behalve bij documentaires en nieuwsuitzendingen wordt er al lang geen Nederlands meer gesproken op de Vlaamse tv.’

En dat bedroeft u?

‘Het is mijn vrees dat de staatsgrens tussen Nederland en België een taalgrens zal worden. En dat de taalgrens met Wallonië een staatsgrens, maar dat is een andere kwestie.’

Loopt het wel zo’n vaart?

‘Er zijn twee kenmerken om van een gemeenschappelijke taal te spreken. Als de sprekers van die taal die op een zelfde manier benoemen. En als de sprekers van die taal elkaar als zodanig erkennen. Erkenning en herkenning dus. Kijk, Cameron en Obama zullen beiden zeggen dat ze Engels spreken. Er zitten wat verschillen in hun taal maar die zijn niet zo groot als tussen Nederland en Vlaanderen. En de Verenigde Staten en Groot-Brittannië worden gescheiden door een oceaan!

‘Walen hebben ook hun eigen variaties op het Frans maar voor de standaardtaal kijken ze naar Frankrijk. Dat doen Vlamingen niet meer met Nederland.’

Heeft dat te maken met een toenemend Vlaams identiteitbesef?

‘Zeker. Maar je kunt patriot zijn en toch een goede beheersing van de standaardtaal te hebben. Een Nederlandse en een Vlaamse Limburger zeggen beiden in hun dialect een ‘sjoen teske’, als ze een mooi koffiekopje bedoelen.  Maar als ze dan beschaafd gaan praten zegt de Nederlander ‘een mooi kopje’ en de Vlaming ‘een schone tas’.

O jee.

‘Vergis je niet, het is niet alleen een Vlaamse kwestie. Toen Hedy d’Ancona de Nederlandse minister van Cultuur was, wilde ze absoluut de verschillen bewaren tussen de Vlaanderen en Nederland. Dat paste in een of ander Europees idee van pluriformiteit.’ TB

Symposium ‘Gespleten tongen in de Lage Landen’ wordt aanstaande zaterdag georganiseerd door Het Leiden University Centre for Linguistics (LUCL). Voor meer informatie, zie website LUCL.