Columns & opinie
Column: Grootste braindrain ter wereld
David van Bodegom
woensdag 12 oktober 2011

Via een Iraanse arts kreeg ik een uitnodiging om in Yazd een lezing te geven. Yazd bleek een geheel uit klei opgetrokken woestijnstad op de zijderoute. Ik antwoordde dat ik me zeer vereerd voelde en plakte er met mijn vrouw een week vakantie aan vast. Het land binnenkomen was al een hele tour de force. Uiteindelijk bemachtigden we een visum voor vijf dagen en de belofte dat het ter plaatse te verlengen zou zijn. We vertrokken. Inmiddels ben ik weer heelhuids retour, maar het had niet veel gescheeld of hier had mijn in memoriam gestaan.

We keken uit naar ons bezoek. In het vliegtuig wezen we elkaar op de veelbelovende plaatjes in de reisgids. Alles leek goed te gaan, tot drie minuten voor vertrek. Drie agenten droegen met moeite een aan handen en voeten geboeide man aan boord. Hij moest worden uitgezet en schreeuwde alsof hij de meest gruwelijke martelingen onderging. Iemand van de marechaussee verzekerde ons dat ‘ze’ hier in de lucht meestal mee ophielden.

De man won de sympathie van de Iraanse reizigers, die vervolgens massaal weigerden om op hun plaats te gaan zitten. Hierdoor kon het vliegtuig niet vertrekken. Na twee uur schreeuwen reden we terug naar de gate waar de man van boord werd gelaten. Eenmaal in de lucht sprak ik met enkele Iraanse passagiers, die allemaal hun telefoonnummer aanboden en benadrukten dat we altijd konden bellen bij problemen. Ontzettend aardig, maar het gaf ook aan hoe waarschijnlijk die problemen waren.

Op het congres werden we als vips ontvangen. De organiserende jongen was de zoon van de cardioloog en we kregen de beschikking over zijn auto met chauffeur om de woestijnstad te ontdekken. Autorijden in Iran was een avontuur op zich, een afwisseling van woest optrekken en piepende noodstops. Op de snelweg ontweken we met bijna 160 km per uur enkele mensen die achteruit over de rechterbaan naar hun gemiste afslag reden. Ik verbaasde me, maar even later zouden we die truc zelf ook toepassen. ‘s Avond was er een groot galadiner voor 400 man. Wij zaten aan de eretafel naast de cardioloog, die het diner overigens uit eigen zak financierde. Toen ik hem vertelde van ons bezoek aan de stad, bood hij aan om de volgende dag een expert van de universiteit mee te sturen. Ik hoefde maar aan te geven wat mijn interesse had. Ik bedankte, hopend dat de hoogleraren wel iets beters te doen hadden dan een paar toeristen rondleiden.

Ik sprak die avond met verschillende dokters. Zij spraken enkel in superlatieven over Iran, het mooiste land ter wereld. Ze hadden de oudste steden, hoogste torens, eerste wiskundigen, breedste boulevards en grootste kroonjuwelen. Diezelfde avond echter kreeg ik tientallen vragen over emigratie en visa voor de Verenigde Staten, Duitsland of desnoods zelfs Nederland. Iedereen bleek weg te willen uit het mooiste land ter wereld. Toen ik één van hen hiermee confronteerde bleek Iran ook hierin voorop te lopen; het land had de grootste braindrain ter wereld.

Aan het eind van het congres onderging ik zelf een braindrain toen ik een drie uur durende sluitingsceremonie bijwoonde. De ene helft van de zaal werd één voor één onder applaus naar voren geroepen om de andere helft een prijs uit te reiken. Af en toe kreeg ik een por van mijn buurman als ik weer het podium op moest. Na drie uur verlieten we met pijn in onze handen de zaal.

Met ons cadeau op schoot, ruim zes kilo mierzoete koekjes, reden we terug naar het vliegveld, dat veertig kilometer buiten de stad lag. We waren er binnen tien minuten. Het vliegveld was omringd door hoge muren waarvan ons niet meer duidelijk was of die de mensen buiten of juist binnen het mooiste land ter wereld moesten houden. Voor we opstegen stuurde ik nog een bericht aan mijn Iraanse vriend die achterbleef. ‘It was great, I wish we could stay longer.’

Binnen drie minuten kreeg ik antwoord. ‘Just scream.’

David van Bodegom

Promovendus ouderengeneeskunde en staflid van

de Leyden Academy on Vitality and Ageing