Achtergrond
Angst mag
Mededeling voor alle passagiers van de Boeing 747: ‘Als je claustrofobisch bent, en denkt: “Ik moet nu weg”, de deur is net dicht gedaan.’ Het is donker en benauwd in de kleine cabin crew resting area. ‘Hoe is het nu met je?’, vraagt psycholoog en vliegangsttherapeut Lucas van Gerwen aan een Ierse jongen met claustrofobie. Het gaat wel, antwoordt die. Van Gerwen: ‘Iedereen die dit eng vindt, blijft. De rest kan gaan.’ Acht mensen met vliegangst zitten in het vliegtuig in een hangar op Schiphol-Oost. Van Gerwen, zelf ook piloot, begeleidt ze samen met KLM-piloot Thijs Cappon tijdens een tweedaagse vliegangsttraining van Stichting Valk, een samenwerkingsverband van de Universiteit Leiden, KLM en Schiphol.
Dirk-Jan Zom
woensdag 5 oktober 2011
‘Hoe lang gaat het duren?’ ‘Wat maakt het uit? Tweeduizend uur!’ © Taco van der Eb

 ‘Het valt me op dat iedereen heel voorzichtig door het vliegtuig loopt’, zegt Van Gerwen. Samen met Cappon springt hij omhoog. Met een klap landen ze op de vloer. ‘We vervoeren olifanten’, luidt de geruststelling. ‘Jullie hoeven niet voorzichtig te lopen.’

Het is typerend gedrag van mensen met vliegangst, vertelt de psycholoog. ‘Ze gaan vaak niet naar het toilet, omdat ze denken dat hun gewicht het vliegtuig uit evenwicht kan brengen. Als je ze iets vraagt, reageren ze kortaf. Ze hebben het idee dat ze zich moeten concentreren, anders gaat het mis. Ze trekken zich helemaal terug in hun cocon.’

Zo’n drie miljoen volwassen mensen in Nederland hebben last van vliegangst. Dat varieert van niet meer durven vliegen tot je onderweg absoluut niet comfortabel voelen. Stichting Valk, waarvan Van Gerwen directeur is, bestaat al 21 jaar en helpt zo’n 600 mensen per jaar.

Vliegangst is een kapstok voor andere problemen, zoals claustrofobie, hoogtevrees, sociale angst of controledrang, zegt hij. ‘Kinderen van onder de zes jaar hebben geen vliegangst. Bij de meeste mensen ontstaat het tussen hun vijfentwintigste en vijftigste levensjaar. Het is een bedachte angst, die vaak ontstaat nadat mensen een lange tijd onder grote druk hebben gestaan. Je bedenkt dat je in gevaar bent, terwijl vliegen een veilige manier van transport is.’ Slechts 9 procent van de deelnemers heeft nog nooit gevlogen.

Bij Joke Verspaget was de laatste keer acht jaar geleden. Ze is bang voor de plotselinge bewegingen, zegt ze. Maar ze wil graag met vriendinnen mee op reis. ‘Als ze voorstelden een tripje naar Nice te maken, dan zei ik: “We kunnen ook gewoon naar Twente gaan.”’

‘Ik heb al dertig keer gevlogen, maar ben altijd angstig geweest’, zegt deelneemster Femke. Ze is vooral bang om neer te storten. ‘Dat we dood gaan, op die afschuwelijke manier zoals je in films ziet.’ Maar ze vertrekt binnenkort naar Australië. ‘Ik heb daar iemand ontmoet. Tijdens de laatste vlucht heb ik geen oog dichtgedaan en kreeg ik paniekaanvallen. Dan ben je na 24 uur helemaal kapot. Maar ik wil mijn moeder blijven zien.’

Van Gerwen noemt vliegangst om dit soort redenen geen luxeprobleem. ‘Het kan veel sociale consequenties hebben.’ Maar kun je dan niet gewoon een paar borrels of pillen nemen? ‘Dan overwin je vliegangst nooit. Je leert je af jezelf onder controle te houden. Terwijl uit ons onderzoek blijkt dat je met een zelfhulpboek al effect kunt bereiken.’

De stichting zegt 98 procent van de deelnemers van hun angst af te helpen. Mensen met milde klachten hebben soms genoeg aan alleen een individuele sessie. Verder is er een eendaagse en tweedaagse cursus, voor 650 euro en 960 euro. Deelnemers krijgen eerst van de piloot uitleg over opstijgen, landen, aerodynamica en turbulentie. Daarna volgt een stressmanagementtraining, waarin ze leren wat de emotie angst is. Van Gerwen: ‘Daarna gaan we langzaam met ze trainen, door ze aan situaties waarvoor ze bang zijn bloot te stellen.’

Bijvoorbeeld in een simulator van de KLM. De deelnemers zitten in de vliegtuigstoelen. ‘De deur gaat dicht, dus je zit nu opgesloten’, zegt Van Gerwen tegen de Ierse jongen. ‘Hoe lang gaat het duren?’ vraagt iemand. Van Gerwen: ‘Wat maakt het uit? Tweeduizend uur.’ ‘Serveren jullie ook drankjes?’ vraagt iemand anders. Voor het eerst wordt er gelachen.

Terwijl het vliegtuig start, klinken de veiligheidsprocedures door de intercom. Cappon: ‘We zijn los van de gate. Nu start de tweede motor.’ Van Gerwen: ‘Hou je ogen open!’ Gezichten staan gespannen, een Engelse vrouw begint te huilen. Even later hangt de simulator scheef. ‘We vliegen’, roept Cappon.

Het is volledig stil in de simulator. Volgende waarschuwing: er komt turbulentie aan. Plotseling schudt het toestel hard op en neer, de passagiers schrikken. Er volgt nog een golf van schokken. Als de turbulentie stopt, wordt de landing ingezet. De wielen raken de grond, mensen halen opgelucht adem. De simulatie heeft 13 minuten geduurd.

‘Wat vonden jullie het moeilijkst?’, vraagt Van Gerwen. Hij deelt de groep in tweeën: problemen met opstijgen en problemen met turbulentie. Een vrouw die het binnenkomen eng vindt, moet dit nog een aantal keer doen. Met tranen in haar ogen loopt ze de simulator binnen.

Van Gerwen: ‘We doen het nog een keer. Je gaat een verhaal vertellen aan de persoon naast je. Het mag niet over vliegen gaan. En je moet blijven praten. Draai naar elkaar toe en kijk elkaar aan.’

De simulatie start, terwijl de ene helft van de deelnemers met de verhalen begint. Gezichten staan een stuk minder serieus, hier en daar wordt gelachen. Voordat de turbulentie start, gaat de andere helft vertellen. Er wordt enthousiast gepraat. De turbulentie stopt, maar de gesprekken gaan door. Even later landt het vliegtuig weer.

‘Merkten jullie het verschil?’, vraagt Van Gerwen. Hij krijgt positieve reacties. ‘Door te spreken start de hersenactiviteit op, waardoor mensen zich niet meer met hun eigen sensatie bezig houden.’ Joke Verspaget: ‘Het ging nu duizend keer beter. Je hebt de helft minder in de gaten. Je maakt jezelf minder overstuur, want je doet het allemaal zelf.’ Het voornaamste wat ze tijdens de cursus geleerd heeft is dat je bang mag zijn. ‘Je leert dat je daarna gewoon weer bent wie je daarvoor was.’

Van Gerwen: ‘Angst ontstaat eigenlijk door onze eigen waarneming en gedachten, het is erg subjectief. Als je in gevaar bent, maar ook als je alleen maar denkt dat je in gevaar bent, reageert je lichaam. Dat is volstrekt logisch, je lichaam kan het onderscheid niet maken. We leren mensen om angst te aanvaarden, als je ertegen blijft knokken, dan dooft het nooit. Als je angstig bent, is dat heel vermoeiend, maar verder niet erg. Er is behoorlijk wat voor nodig om mensen daarvan te overtuigen. We doen gedragsexperimenten. Mensen denken: ik word gek, ik val flauw of verlies ik de controle. Je daagt ze uit, maakt ze er bewust van dat het niet gebeurt.’

Na de simulatie is het tijd voor het echte werk: een, hopelijk stressloze, vlucht naar Milaan. Joke vindt de vlucht nog steeds spannend. ‘Ik wil er niet meer over twijfelen en gewoon gaan. En ik weet dat het gaat lukken.’ Voor de vertrekhal deelt Van Gerwen de tickets uit. Hij zal samen met Cappon meevliegen. De groep verdwijnt door de security. De vlucht vertrekt in een klein uur.

‘Het ging heel goed’, zegt deelneemster Femke achteraf. ‘Ik was nog steeds wel bang, maar ik kon het beter loslaten. Om de terugweg was ik eigenlijk niet meer bang.’ Joke: ‘Twee dagen lang waren we zenuwachtig, maar in het vliegtuig was eigenlijk iedereen erg ontspannen, heel grappig.’

‘Nu ga ik met mijn zusje of mijn vader een vlucht pakken. Waar naartoe maakt niet uit. En in januari ga ik voor werk naar New York. Dit is echt een keerpunt voor me. Ik had er te veel een drama van gemaakt. Ik liep daar en dacht: “Eigenlijk is het best wel leuk op Schiphol.