Achtergrond
Toezicht met tanden
De raad van toezicht van de Universiteit Utrecht ligt overhoop met de minister van Onderwijs, die een partijgenoot wil benoemen. Ook Leidse (oud-)leden reageren ontstemd. ‘Zijlstra begeeft zich op glad ijs.’
Vincent Bongers
woensdag 21 september 2011
© Michiel walrave

Hommeles in Utrecht. De voorzitter van de raad van toezicht van de universiteit, Rien Meijerink, stapt op. Reden: Halbe Zijlstra negeerde de drie kandidaten die hij voordroeg om een lege plaats in de raad te vullen. De staatsecretaris van Hoger Onderwijs koos voor Jan van Zanen, een partijgenoot. Voor Meijerink is dit een onacceptabele ingreep.

De staatsecretaris laat via zijn woordvoerster weten dat hij het besluit van Meijerink ‘betreurt’. Maar hij is verantwoordelijk voor de benoemingen. ‘Er was een praktijk ontstaan waarin een voordracht bijna automatisch leidde tot een benoeming, zonder dat de verantwoordelijke bewindspersoon er nog invloed op had’, aldus de woordvoerster. Zijlstra wil mede naar aanleiding van de toestanden bij Inholland de benoemingen scherper in de gaten houden. Kamerlid Jasper van Dijk (SP) heeft inmiddels Kamervragen gesteld over de benoeming van Van Zanen.

De raad van toezicht aan de universiteit is betrekkelijk nieuw, ingesteld in 1996 door toenmalig minister van Onderwijs, Jo Ritzen. Hij besloot een controlerend orgaan in het leven te roepen dat dichtbij de universiteit stond en het college van bestuur goed in de gaten hield. Daar stond tegenover dat universiteiten beleid konden voeren zonder directe Haagse bemoeienis.

De raad heeft deels Leidse wortels, zegt Lammert Leertouwer, emeritus hoogleraar godsdienstwetenschappen en rector magnificus van 1991 tot 1997. ‘Tot 1970 had het universiteitsbestuur voor alles toestemming nodig van het ministerie. Of het nu ging om het bestellen van achthonderd doosjes met nietjes of een nieuw gebouw. Om de universiteiten meer ruimte en verantwoordelijkheid te geven, kwam er nieuw bestuurssysteem.’

Dat bestond uit een college van bestuur en een universiteitsraad. Leertouwer: ‘Dit systeem had een gigantisch nadeel. De universiteitsraad kon van haar macht gebruik maken en een collegelid eruit mieteren. Maar zelf zorgen voor een opvolger kon niet.’

Het college van Leertouwer raakte in 1994 betrokken bij een bouwschandaal. Bij de constructie van een aanbouw bij het Sylvius-laboratorium fraudeerden een hoge ambtenaar van de universiteit en een projectontwikkelaar er op los. Het kostte collegevoorzitter Kees Oomen de kop. Leertouwer: ‘Er werd tijdens deze bestuurscrisis al overal gesproken over een nieuwe structuur. Deze vervelende affaire, waar we niets aan konden doen, lijkt invloed te hebben gehad op de komst van de raad. De minister wilde steviger grip op het universiteitsbestuur en kwam met een nieuw plan (de wet modernisering universitaire bestuursorganisatie oftewel MUB, red.), dat heel snel door de Tweede Kamer werd geloodst. Toen was de raad van toezicht een feit.’

Wat doet de raad dan? ‘Het is nadrukkelijk geen klachtenbureau’, zegt hoogleraar farmacologie Douwe Breimer, oud-rector magnificus en bestuursvoorzitter van de universiteit Leiden en sinds 2007 lid van de Raad van Toezicht van de TU Delft. ‘Je moet voor voldoende afstand tussen universiteit en raad zorgen en niet op de stoel van het college gaan zitten.’

Nout Wellink, de huidige voorzitter van de Leidse Raad van Toezicht: ‘We denken mee en adviseren over alle kerntaken. En we zorgen ervoor dat de wetten worden nageleefd.’

Volgens Morris Tabaksblat, van 2002-2008 voorzitter van de raad zijn financiën een belangrijk aandachtspunt. ‘Er was altijd wel een tekort aan geld. Maar we hielden ook zicht op de diverse facultaire reorganisaties. Daar ging heel veel tijd in zitten. In die periode waren er grote reorganisaties bij Rechten, Letteren en Sociale Wetenschappen.’

En het is toezicht met tanden. Wellink: ‘We hebben een heel sterke positie omdat we de begroting en het jaarverslag moeten goedkeuren. Gebeurt dit niet, dan komt het college in grote problemen.’

Breimer: ‘Als het misgaat, kan het college of leden van het college naar huis sturen. Dat zal wel met de nodige nuance gebeuren. Door bijvoorbeeld duidelijk te maken dat het beter is voor de bestuurder om op te stappen. Die kan dan de eer aan zichzelf houden.’ De raad bemoeit zich normaal gesproken niet met studies en opleidingen. ‘Behalve als er natuurlijk iets ernstig mis is’, zegt Breimer. ‘Maar in eerste instantie zijn er andere organisaties die de kwaliteitscontrole uitvoeren.’

In principe bemoeit de raad zich ook niet direct met zaken die spelen in de universitaire politiek en gemeenschap. ‘Al kan ook iets dat klein lijkt, grote schade toebrengen aan de reputatie van de universiteit’, zegt Wellink. ‘En de reputatie van de universiteit is voor de raad zeer belangrijk.’ Maar conflicten heeft hij in Leiden nog niet meegemaakt.

Volgens Breimer verliep het overleg met de raad ‘redelijk soepel’. ‘Soms waren er beste scherpe discussies. Dat is een goede zaak. Je hebt niets aan ja-knikkers. Het college werd bijvoorbeeld stevig aan de tand gevoeld over de verhoging van het bsa van 30 naar 40 punten. Dan moet je laten zien dat je goed hebt nagedacht over de gevolgen van een maatregel.’

De verregaande bemoeienis van Zijlstra valt niet goed bij de bestuurders. Leertouwer is blij met de stap van Meijerink: ‘Hij is een principiële rakker en ziet het systeem aan gort gaan. Zijlstra behandelt de raad als een onmondig kind. Een stuk van de zelfstandigheid verdwijnt als de staatssecretaris het zo aanpakt. We zijn geen zetbaasjes van de minister. Trek ons gerust aan de oren als we er een potje van maken. Maar Den Haag bepaalt niet alles.’

Wellink is ‘vrij ongelukkig’ over de gang van zaken. ‘Er was reeds een correcte procedure doorlopen en de voorgedragen kandidaten zijn desondanks afgewezen. De staatssecretaris heeft dan weinig speelruimte. Hij moet de keuze om af te wijken van de voordracht dan wel heel goed motiveren.’ Over Van Zanen zegt Wellink: ‘Ik zou in dit geval wel 23 keer nadenken voordat ik het raadslidmaatschap zou accepteren. Het lijkt dan toch een politieke benoeming.’ Voorkom de zweem van belangenverstrengeling, vindt Wellink. ‘Houd deze lichamen op afstand van de politiek.’

Breimer: ‘Zijlstra begeeft zich op glad ijs. Ik ken zijn redenen niet precies maar het is onwenselijk dat hij leden kiest uit eigen kring. De raad moet zelf ook voorkomen dat vriendjespolitiek een rol speelt bij benoemingen. Het is geen goede zaak als een incident rond Inholland wordt aangegrepen om meer invloed uit te oefenen op universiteitsbesturen.’

Tabaksblat maakte eerder mee dat de minister invloed uitoefende. ‘In 2005 trad collegevoorzitter AW Kist af. We wilden toen dat Breimer naast rector magnificus ook collegevoorzitter werd. De minister (Maria van der Hoeven, red.) wilde een ander. Toen hebben we duidelijk gemaakt dat wij als raad het besluit namen, en niet de minister. Overleg is prima maar de raad is onafhankelijk.’

Hij begrijpt dan ook dat Meijerink deze stap heeft gezet. ‘Het is een principiële kwestie.’

Het landelijk platform van de raden van toezicht spreekt ook regelmatig met de staatssecretaris. ‘Dit zal bij het volgende overleg een stevig punt van discussie worden’, belooft Breimer alvast.

Kader Raad van Toezicht

De Leidse Raad van Toezicht bestaat uit vijf wetenschappers en bestuurders uit het bedrijfsleven: drie mannen en twee vrouwen. De voorzitter is Nout Wellink, de oud-voorzitter van De Nederlandsche Bank. Hij nam in 2008 het stokje over van Morris Tabaksblat, oud-topman van Unilever en Reed Elsevier.

De andere leden zijn Angelien Kemna, Mirjam Sijmons, Kees Schuyt en Robert Reibestein. De raad is volgens de Wet op het Hoger Onderwijs onder ander belast met ‘het benoemen, schorsen, ontslaan en vaststellen van de beloning van het college van bestuur’.

De leden van de raad worden door de minister of staatssecretaris benoemd, de raad legt verantwoording af aan het ministerie.

Volgens het jaarverslag 2010 van de universiteit toucheerden raadsleden 9.992 euro. Twee leden, onder wie de voorzitter, zagen af van een vergoeding. De raad heeft vier maal met elkaar en vervolgens met het college van bestuur vergaderd. Een commissie financiën van de raad kwam twee maal bijeen om het besluit over de jaarrekening en begroting voor te bereiden.